zaterdag 31 augustus 2019

EEN VLIEGENDE KRAAI

Deze blog heet Onderweg. Ik ben ook vaak onderweg naar... Naar nergens eigenlijk. Ik doe meestal de tas met mijn camera en mijn verrekijker in de mand voorop. Diva gaat in haar eigen mandje op de treeplank tussen mijn voeten en ik met mijn luie toges op de luxe stoel. En dan begin ik gewoon te rijden. Zonder bestemming, op mijn dooie akkertje de wijde wereld in. Ik ben een zwerver, een flierefluiter; altijd geweest. Het aardige van zomaar wat rondrijden is dat je onderweg altijd wel iets leuks meemaakt, boeiende mensen ontmoet of mooie dingen ziet. Zo zag ik gisteren in de Eempolder ineens een haas in een weiland.

Hij leek ons helemaal niet op te merken en dat is ongewoon voor een doorgaans zo alert dier. Ik denk dat het kwam doordat de wind onze kant op kwam. Voorzichtig, om hem niet te verschrikken, heb ik mijn camera gepakt en ik kon een mooie opname maken. Ineens had hij toch iets door en hij dook onmiddellijk plat in het gras. Dat is een gebruikelijke reactie van hazen bj onraad. Het is wonderbaarlijk hoe snel een dier van het formaat van een kleine hond zich onzichtbaar kan maken in gras. Als je even ervoor niet hebt gezien waar hij zat dan vind je hem nooit meer. "Mijn" haas hield nog even één oor iets overeind om te bepalen of het gevaar mogelijk dichterbij kwam, want dan kon hij nog op tijd het hazenpad kiezen. Uiteraard kwam ik met mijn scootmobiel niet over de sloot en de omheining, dus legde hij ook dat tweede oor plat en vertrouwde op zijn strategie van "Ik ben er niet. Zie je wel?" Achteraf thuis zag ik op de foto's dat hij ons toch met een angstig oog in de gaten had gehouden.
Mijn moeder voedde ons op met een keur aan uitdrukkingen en gezegdes. Een ervan, die ze om begrijpelijke redenen voornamelijk tegen mij bezigde, was dat een vliegende kraai altijd wat vangt. En daar moet ik altijd aan denken als ik zo iets meemaak onderweg. Ik "vang" altijd wel een gebeurtenis. En van zo'n voorval kan ik intens genieten. Het maakt me domweg gelukkig dat ik het mag meemaken. Tja, ik ben een flierfeluiter, altijd geweest.


dinsdag 13 augustus 2019

ONDER DE INDRUK

Gisteren heb ik met  twee vrienden weer eens een bezoek gebracht aan het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Deze keer besloten we om eerst enkele tentoonstellingen te gaan zien, Met name de zaal die ingericht is met verhalen en foto's van militairen die uitgezonden geweest zijn. Dat gaat niet slechts over missies uit het recente verleden, maar ook over die van vorige eeuwen. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar zelfs in de tijd van de oorlog tegen de Spanjaarden werden militairen al op missie uitgezonden. Ik leer daar elke keer weer iets over de geschiedenis van ons land. Zo wordt er bij voorbeeld een verhaal beschreven over een Afrikaanse soldaat die ingelijfd was in het Nederlandse leger, ook een soort uitzending. Hij was blijkbaar een zeer dapper man in de strijd, maar het leger heeft hem geen eer aangedaan. Zijn echte Afrikaanse naam was niet eens bekend; men had hem voor het gemak maar een Nederlandse naam aangemeten. Negers uit Afrika, zoals ze toen genoemd werden, werden gezien als minderwaardig. Triest in onze ogen nu.


Op een gegeven moment zijn we in één van de filmboxen gaan zitten uit nieuwsgierigheid. We kozen de film van een van origine Afghaanse militair. Hij was als kind met zijn ouders gevlucht voor het regime en in Nederland terecht gekomen. Bij zijn aankomst op Schiphol was hij gefascineerd door de leden van de marechaussee die er controles hielden. Dat wilde hij ook. Dat werd zijn droom. En hij heeft die droom waargemaakt: hij is inderdaad bij de marechaussee gegaan. Op zich al een mooi verhaal, maar het wordt nog boeiender. Hij besluit zich aan te melden voor uitzending naar het buitenland. En zijn aanvraag wordt ingewilligd. Hij mag op missie naar... Afghanistan of all places. Het land dat hij met zijn familie is ontvlucht om het vege lijf te redden. Hij is enigszins verbaasd dat dit hem overkomt, maar hij is ook nieuwsgierig om te zien hoe het nu is in zijn geboorteland. Ondanks het feit dat zijn ouders angstig zijn over zijn veiligheid besluit hij te gaan. Daar aangekomen wordt hij naast zijn reguliere taak ingezet als tolk voor de leidinggevenden. Dat verschaft hem de ideale gelegenheid om een beeld te vormen van de ontwikkelingen in het land. Ook vertelt hij dat hij heen en weer geslingerd werd tussen een gevoel van thuiskomen en vreemdeling zijn. En dat hij uiteindelijk tot de slotsom komt dat hij thuishoort in Nederland, het land waar hij opgegroeid is. Wat een indrukwekkend levensverhaal; ik was er even stil van.


"Nog een film kijken?" "Ja dat is goed. Laten we het verhaal van die gevechtspilote nemen." Een jonge vrouw die model was geloof ik. Op een open dag van Defensie raakt ze enthousiast bij het idee dat ze misschien helikopterpiloot kan worden. Ze meldt zich aan voor de test en tot haar verbazing blijkt ze geschikt te zijn. Maar niet voor helikopterpiloot: nee, ze heeft de kwaliteiten om straaljagerpiloot te worden. Ze vindt het een geweldig idee en ze gaat ervoor. Bij de opleiding blijkt ze de enige vrouw te zijn tussen allemaal mannen. Dat weerhoudt haar er niet van om door te gaan en te slagen. Ook dit verhaal is op zich al prachtig. Maar ook zij heeft meer te vertellen in haar film. Ze wordt uitgezonden naar voormalig Joegoslavië in de tijd van de burgeroorlog daar. Op een gegeven moment moet ze luchtsteun bieden aan de Dutchbat soldaten in Sebrenica. We zien echte beelden vanuit haar straaljager hoe ze richt op militaire voertuigen van de Serviërs. We horen de stem van de collega die haar de juiste coördinaten doorgeeft en die toestemming geeft om te vuren. Dan beelden van de terugkeer op de basis.Een breed lachende vrouw in de geopende cockpit, collega's die haar feliciteren, "Goed gedaan dom blondje!" klinkt het gekscherend, de champagne wordt ingeschonken. Ze vieren de dood denk ik onthutst.
Dan vertelt deze levenslustige mooie vrouw hoe ze kort daarna in de lucht is boven Sebenica op het moment dat het Servische leger de enclave dreigt over te nemen Ze wil zo graag haar collega's en de duizenden burgers helpen, maar zoals we nu allemaal weten heeft de legerleiding diverse malen de vraag om steun vanuit de lucht niet doorgegeven aan het hoofdkwartier. Om louter bureaucratische redenen. En toen uiteindelijk het hoofdkwartier ingelicht was weigerde men daar het verzoek in te willigen. Al die dagen cirkelde onze pilote met haar mede vliegers boven de enclave, alsmaar wachtend tot de toestemming kwam om hun collega's te hulp te schieten. Tevergeefs. Pas toen het al te laat was werd er toestemming gegeven, maar de Nederlandse commandant sommeerde de piloten desondanks om terug te keren naar de basis in Italië om te tanken. Gefrustreerd heeft onze pilote daags daarna via het nieuws vernomen dat Dutchbat de enclave moest opgeven en dat de duizenden burgers onder hun bescherming de dood werden in gevoerd door de Serviërs. Je hoort nog de onmacht in haar stem als ze dit vertelt.
Ik moet denken aan de jongens die ik leerde kennen toen ik revalideerde in het militair revalidatiecentrum in Doorn. Jongens van in de twintig die op bermbommen waren gereden. Verminkte voeten, geamputeerde voeten, hele benen zelfs, de luchtige wijze waarop ze er overdag over spraken, de hartverscheurende kreten 's nachts door de stille gangen als ze nachtmerries hadden.
Wat wordt oorlog toch extra akelig als je de mens die erin betrokken was leert kennen.