zaterdag 7 december 2019

WIE WAS DE MOEDER VAN SYLVIA?

Kennen jullie dat? Dan hoor je een liedje en het blijft dagenlang in je hoofd rondspoken. Als ik achter mijn PC zit heb ik altijd radio NPO 1 aan staan. Om alles bij te houden op Facebook, Instagram en Wordfeud heb ik natuurlijk niet mijn gehele aandacht nodig en dan is het prettig om tegelijkertijd te luisteren naar het achtergrondnieuws. Ter afwisseling wordt er af en toe naast het nieuws ook wat muziek ten gehore gebracht. Zo ook drie dagen geleden. Ik luisterde naar een leuk programma over de oogst van suikerbieten toen er tussendoor een oud nummer van Dr. Hook gedraaid werd: Sylvia's mother.

Ik neem aan dat de iets ouderen onder jullie het nummer wel kennen. Het was begin zeventiger jaren een hit. Nu heb ik het altijd wel een aardige song gevonden , maar om nu te zeggen dat het tot mijn favorieten hoort: nee, bepaald niet. Het is namelijk een echte tranentrekker over niets anders dan een telefoongesprek van een wanhopige jankerd die tevergeefs de moeder van zijn grote liefde Sylvia probeert te overtuigen dat ze haar even aan de telefoon moet roepen. Wat een drama! En dat vier minuten lang... Hazes zou er jaloers op geweest kunnen zijn.

Dr Hook and the Medicine Show
Enfin, de tekst van het nummer valt me nu al drie dagen met enige regelmaat lastig. Met name één zin voert daarbij de boventoon: "And the operator says forty cents more for the next three minutes." Een zinnetje dat los van het gehele lied volkomen onzinnig is. Waarom blijft het dan toch terugkeren in mijn hoofd? Ik heb geen enkele ervaring met openbare telefooncellen in Amerika, noch met wanhopige gesprekken met voormalige schoonmoeders. Het is mij een raadsel, dat ik in eerste instantie trachtte op te lossen. Maar toen bedacht ik me dat de ervaring me allang geleerd heeft dat zo iets resulteert in twee problemen. Die tekst volhardt dan nog heviger in zijn pesterijen jegens mij én het onopgeloste raadsel wordt dan een minstens zo ergerlijke metgezel in mijn gedachten.
Kom ik nog enigszins over als een geestelijk gezond persoon na dit relaas? Of zijn jullie er nu echt van overtuigd dat er flink wat essentiële steekjes los zijn bij mij? Nou, verkneukel je in dat geval dan nog maar even iets meer. Het wordt namelijk nog erger. Ik herinnerde me dat ik eens gehoord of gelezen had dat je zo'n stukje songtekst kwijt kunt raken door het hele nummer te zingen of te luisteren. Nu is dat tegenwoordig nogal makkelijk: op YouTube staat vrijwel elke song die je maar zoekt. Dus ik heb braaf geluisterd naar de voltallige 4 minuten van Dr Hook met het drama veroorzaakt door de hardvochtige moeder van Sylvia. Plots kwam er al luisterend de vraag bij me op wie toch die mevrouw Adrian, zoals ze genoemd wordt, geweest zou kunnen zijn. Om te voorkomen dat ik nu weer dagenlang met deze nieuwe vraag in mijn hoofd zou rondlopen, heb ik snel gegoogeld op "mrs. Adrian". En wat denk je? Ze heeft echt bestaan. De schrijver van het lied heeft werkelijk eens een dergelijk telefoongesprek gevoerd met de moeder van zijn grote liefde Sylvia. Alleen heette deze mevrouw niet Adrian maar Pandolfi. Volkomen onnutte informatie voor mij en zeer waarschijnlijk ook voor jullie, maar... Ja echt heus waar: ik ben ineens dat stomme liedje kwijt. Bedankt moeder van Sylvia, ik zal u nooit meer lastigvallen als u belooft dat bij mij ook niet meer te doen.

dinsdag 3 december 2019

HET ZIJN HONDEN

Er zin regelmatig mensen die spottende en kleinerende opmerkingen maken over mijn chihuahua Diva; onder andere ook bekend staand als Diefje, het Mormel, de racerat of de sloerie. Maar dat zijn benamingen die Ans en ik hanteren en wij mogen dat. Omdat we zulks uit liefde plegen te zeggen en niet als belediging of als kleinering. De ergste opmerkingen vind ik die waarmee geïmpliceerd wordt dat chihuahua's geen echte honden zijn. Dat zijn ze namelijk wel degelijk. Het zijn kleine, stoere, dappere en slimme hondjes.
Ik zal hier iets vertellen over Diva waaruit blijkt dat ze niet onderdoet voor menig grote waakhond. Ze sliep altijd in haar mand naast mijn bed. Nu komen ze mij 's morgens als ik nog slaap mijn eerste sondevoeding toedienen. Als ze dat rustig doen slaap ik gewoon door en Diva sloeg nooit aan, omdat ze de reguliere verzorgsters goed kent. Edoch, op een keer kwam er een voor haar onbekende vrouw binnen. Die boog zich over mij heen en trok stilletjes de deken een stukje opzij. "ONRAAD!" moet Diva gedacht hebben, "Ze komen aan mijn baasje." Ze bedacht geen moment en sprong grommend omhoog tegen het been van de verzorgster. En ze beet zo hard ze maar kon in de dij van de hevig geschrokken dame in kwestie. Door het gegil van de vrouw en het geblaf van Diva werd ik uiteraard wakker. Nadat ik Diva had gekalmeerd en weer in haar mand had gestuurd konden we de schade opmaken. Het bleek dat ze een flinke bloeduitstorting ter grootte van een duivenei op haar geweten had en een gekwetst ego.


Gelukkig vatte het slachtoffer het even later toch nog sportief op, nadat ik haar uitgelegd had waarom Diva zo gereageerd had. Dat begreep ze wel en ze heeft er geen officiële rapportage van gemaakt; slechts een interne. Het enige gevolg is dat Diva vanaf die dag moet slapen in een afgesloten bench. Het had ook veel erger kunnen aflopen, bij voorbeeld met een officiële klacht. In dat geval had ik het Mormel moeten wegdoen. En terecht, want het was natuurlijk onacceptabel gedrag. Maar ik durf inmiddels wel hardop toe te geven dat ik stiekem best trots op haar was.



Wat reukvermogen betreft kan mijn chihuahua wedijveren met bekende speurhonden als herders en met menig jachthond. Zojuist zag ik haar door de kamer lopen en ineens stopte ze. Ze zette vervolgens koers richting de kast ongeveer een meter verderop. Daar bleef ze maar snuffelen en krabben. Kennelijk lag er iets onder dat ze wilde hebben. Ik ging ervan uit dat het weer om een zoekgeraakt balletje ging en ik pakte de wandelstok alvast. Die stok dient niet om haar weg te jagen hoor. Nee, ik gebruik het gebogen deel als haak om iets te enthousiast gespeelde balletjes onder het meubilair vandaan te harken.Dat wilde ik dus deze keer ook doen, maar zelfs na 4 pogingen kwam er maar geen bal tevoorschijn. Op wat vlokjes stof na leverde mijn gehengel niets op. Diva volhardde echter in haar pogingen om iets onder de kast uit te krabben. "Vooruit dan maar", zei ik "Ik probeer het nog één keer." En warempel: met die laatste haal met de wandelstok had ik beet hoor. Er kam een brokje van het voer van Diva mee. Dolblij dook ze op het kleinood, vrat het gulzig op en ging vervolgens tevreden in haar mand liggen kijken naar haar totaal verbijsterde baasje. "Wat nou baas? Ik rook het toch?" Nu vraag je je misschien af wat hier nu zo bijzonder aan is. Welnu, bekijk dan onderstaande foto eens: dat brokje is zo klein dat het op de nagel van mijn pink past. En dat ruikt madame in het voorbijlopen onder een kast vandaan. Was ze niet zo klein, dan zou ze bij de politie kunnen of bij de douane.
Wie nog een keer zegt dat chihuhua's geen echte honden zijn kan erop rekenen dat ik Diva loslaat. Honden zijn het.







zaterdag 26 oktober 2019

SPORTIEF

Ik ben geen liefhebber van sport. Ik beoefen geen sport en ik kijk ook niet naar sport op tv. En al helemaal niet in werkelijkheid langs een sportveld. Want ik wil niet vereenzelvigd worden met die irritante schreeuwers die je daar altijd aantreft. Ik snap werkelijk niet waarom het er op sportvelden zo lawaaiig aan toe moet gaan. Neem nu het leuke uitlaatveldje bij mij in de wijk als voorbeeld. Als ik daar rijd en geniet van de bomen en de bloemen, word ik steeds weer gestoord door de luide kreten van het aangrenzende voetbalveld. Zijn voetballers wellicht doof? Waarom schreeuwen ze toch naar elkaar terwijl ze op nog geen 10 meter afstand van elkaar lopen? En dan de toeschouwers: die zijn nog erger. Zo hard ze maar kunnen schreeuwen ze aanwijzingen naar de spelers. Waarom toch? Ach ja, voetballers zijn waarschijnlijk doof. Dom van me. Het zijn niet slechts voetballers hoor die zoveel misbaar maken.  Ik kom regelmatig in een mooi natuurgebiedje net buiten de stad. Ernaast liggen hockeyvelden. Behalve van het vreselijke geluid van die keiharde pucks tegen de metalen vangkooi mag ik ook mee genieten van het geschreeuw van de spelers. Ergerniswekkend. En roeiers: die zijn nog het allerergst. Nou ja, niet de roeiers zelf. Die zijn voor sporters merkwaardig stil. Maar om dat te compenseren fietst er op het pad langs het water een trainer mee. Zo'n man heeft standaard een megafoon bij zich om nog harder te kunnen schreeuwen dan hij van nature al kan. Ik zweer het je: een megafoon! Terwijl de roeiers pakweg 15 meter bij hem vandaan varen. En dat lijken ze zonder zijn geblaat ook prima te doen. En vooral veel stiller. De meeste andere mensen komen bij of op dat water om te genieten. En niemand van hen produceert dermate veel lawaai dat de anderen er ongewild van mee moeten genieten. Ach ja, soms hebben de jongelui die er komen zwemmen wat luide muziek aan staan. Maar er lopen handhavers die hen manen tot iets minder volume. Dat is ook normaal: niemand mag overlast veroorzaken. Wat mijn pet te boven gaat is dat eenzelfde mate van overlast door sporters blijkbaar getolereerd wordt. Hebben sporters een uitzonderingspositie? En zo ja; waar is die op gebaseerd in vredesnaam? Wat mij betreft mag er tegen die luidruchtige sporters en hun evenzo rumoerige aanhang ook opgetreden worden. Van mij mogen ze gerust juichen als er gescoord wordt hoor en ze mogen zelfs afkeurend joelen bij foute acties op het veld. Allemaal prima, maar laat ze een beetje rekening houden met anderen. Anderen zoals ik en wie weet ga ik sporters nog waarderen. Zo sportief ben ik dan ook wel weer.

vrijdag 18 oktober 2019

WHAT A DIFFERENCE A WEEK MAKES

We hebben een wisselvallige week achter de rug. Ik heb het niet over de situatie in voormalig Koerdistan, noch over de stupide reacties van Trump daarop of de kwaadaardige uitspraken van Erdogan. En over Boris wil ik al helemaal niets kwijt, behalve dat het een pedante kwast is dan. Neen, ik doelde gewoon op het weer. Het favoriete gespreksonderwerp van alle Hollanders. Ik ben al die regen zo zat. Terwijl ik dit schrijf is het toevallig droog, maar dan waait het weer zo hard dat een mens bijkans uit zijn verschoning geblazen wordt.

Doorkijkje in Bloeidaal
Dus zit ik hier achter mijn toetsenbord en scherm met weemoed terug te denken aan vorige week zondag. Wat was dat een heerlijke dag, het leek wel voorjaar. In t-shirt en dunne bodywarmer ben ik naar de natuurgebieden Bloeidaal en de Schammer geweest. In Bloeidaal geniet ik altijd van de fraaie doorkijkjes. Diva jaagt ondertussen in het gras van de bermen op sprinkhanen, muizen en bewegende pluisjes. En voordat jullie schrikken: ze vangt nooit iets, zelfs geen pluisje. Het is een chihuahua hè?

Ook waren er de hele middag van die prachtige wolken te zien. In de Schammer is het weids genoeg om ze optimaal te laten uitkomen en om fraaie foto's te maken dus.
Op de terugweg had ik geen zin om door de drukke stad te rijden; ik wilde het buitengevoel nog wat vasthouden. Derhalve zijn we om het centrum heen gereden door de Plantsoenen. Dat is een strook groen buiten de voormalig stadsmuren. Erg mooi, mede omdat er nog een flink deel van de ommuring bewaard is gebleven, al dan niet gerestaureerd. En over oude stadsmuren gesproken: daar hoorden  natuurlijk ook toegangspoorten bij.
De Koppelpoort
Een daarvan was de Koppelpoort, de poort waar men de toegang via de Eem bewaakte. Daar kom ik uit als ik door de Plantsoenen naar huis rij, dus vind ik dat hij tegenwoordig mooi dienst kan doen als toegangspoort naar mijn eigen wijkje.  Niet verkeerd toch, als afsluiting van een ritje door de omgeving op een lenteachtige zondag in de herfst?





Diva op jacht in de jungle

De Plantsoenen

zaterdag 5 oktober 2019

AARDSTERREN EN KLUIFZWAMMEN

De vliegenzwam
De herfst heeft zijn intrede gedaan. Het regende de afgelopen dagen schier onafgebroken. Ik heb er tegenwoordig een beetje een hekel aan, aan al die nattigheid. Dat komt omdat in de regen rijden met een scootmobiel niet leuk is. Wat een weldaad is zo'n droge zonnige dag als vandaag dan. Ik heb er dan ook met volle teugen van genoten. Vergezeld door vriendin Ans en uiteraard ons mormel Diva ben ik ruim vier uur buiten geweest om paddenstoelen te fotograferen. We hoopten in ieder geval een paar mooie vliegenzwammen te vinden. Je weet wel: die rood met witte stippen uit het liedje over kabouter Spillebeen.

De aardster
Welnu, dat is gelukt. Ik heb zeker zeven mooie foto's kunnen maken. Maar we hadden nog meer geluk, want ergens zomaar langs een druk bezocht fietspad troffen we een groepje aardsterren. Die zie je niet overal. Mooi zijn ze toch en zo apart van vorm. Op de terugweg stonden er ook nog eens kluifzwammen in de het gras langs de weg. Voor de doorgewinterde paddenstoelendeskundige wellicht niets bijzonders, maar onze vreugde kon niet op. En we zijn niet alleen blij met aparte vondsten hoor. Ook veel voorkomende soorten als bij voorbeeld het honingzwammetje gaan bij ons op de foto. Gewoon omdat het van die schattige kleine paddenstoeltjes zijn die altijd met de hele familie bij elkaar klitten. Ze hebben iets aandoenlijks. Eigenlijk genieten we van bijna alles wat we zien onderweg: een roodborstje, het uitzicht op de duinen of een grillig gevormde dode boom. Behalve van regen; daar hebben we alle drie een hekel aan. Maar dat had ik al gezegd. Ik begin te zwammen.



Kluifzwammen

Een mij onbekende grootheid

Vliegenzwam

Honingzwammetjes









zaterdag 14 september 2019

SPOREN VAN DE OORLOG

Ik weet niet goed hoe dit verhaal te beginnen Het is zo complex en divers. Het is een verhaal van heftige emoties, een leuke middag met vrienden, een nieuwe vrijetijdsbesteding, maatschappelijk betrokken zijn en de geschiedenis van de stad. Klinkt dit verwarrend? Dan zal ik proberen enige duidelijkheid te scheppen.


Een vriend van me maakt waar hij ook komt foto's  van oorlogsgraven, -monumenten en van gedenkstenen. Hij vertelde me kortgeleden dat hij dit onder meer doet voor Traces of War, een site die informatie verstrekt over nog bestaande sporen van wereldoorlogen. Een mooi initiatief vond ik. Nu had ik vorig jaar in mijn wijk een fotoreportage gemaakt van de onthulling van 13 gedenkstenen voor gevallenen in de tweede wereldoorlog. Die foto's heb ik daags erna opgestuurd en ik kreeg als antwoord dat men er erg blij mee was. Wat doe je dan in zo'n geval? Je gaat kijken op de site hoe je foto's eruit zien. En uit nieuwsgierigheid heb ik ik natuurlijk ook gekeken wat er nog meer uit Amersfoort op staat. Zo kwam ik erachter dat men van diverse plekken in de stad nog geen foto's had. Ik ben eens gaan kijken op enkele van die locaties en ik heb er opnames van gemaakt. Het verbaasde me dat er zoveel uitingen van herdenking zijn in mijn eigen woonplaats en dat ik er zo weinig over weet. Het intrigeerde me dermate dat ik binnen één week van acht plekken informatie heb gelezen en foto's heb gemaakt. En dat is nog maar een klein deel van wat er te vinden is in Amersfoort alleen al. Ik heb dus een nieuwe vrijetijdsbesteding erbij. Dat vind ik dubbel leuk omdat ik op die manier iets bijdraag aan de maatschappij en ook nog veel leer over de geschiedenis van mijn omgeving.
De wachttoren
Het duurde niet lang eer ik me realiseerde dat ik nog nooit bij kamp Amersfoort was geweest. Ook daarvan kwam men bij Traces of War nog foto's tekort, dus heb ik mijn beide vrienden uitgenodigd om er eens gezamenlijk heen te gaan. Gisteren hebben we dat inderdaad gedaan. Het  was heerlijk weer en het kamp ligt midden in een prachtig bosgebied. We waren aanvankelijk in een opperbeste stemming, maar dat werd alras minder toen we voor de ingang van het informatiecentrum een dreigend uitziende wachttoren aantroffen. Binnen werden we echter vriendelijk ontvangen en na een inleidend gesprekje bood de gids aan om ons en de andere bezoekers een filmpje te laten zien. We hebben zitten kijken en luisteren naar het verhaal van een oudere dame die als meisje samen met haar ouders en broers opgepakt werd wegens het in huis hebben van wapens van het verzet. Het hele gezin werd naar het kamp gebracht. Ze werd gescheiden van haar familie want mannen, vrouwen, jongens en meisjes werden apart gehuisvest. Ze vertelde onder meer dat ze haar moeder af en toe zag in de wasruimte en dat bij zo'n gelegenheid haar moeder haar snel toefluisterde dat haar vader en broer gefusilleerd waren. Ik zat met tranen in mijn ogen te luisteren naar dat heftige relaas. Ook bij mijn vrienden hakte het er behoorlijk in, zag ik. We besloten nog één filmpje bij te wonen en daarna naar buiten te gaan.
Indrukwekkend
Gelukkig bood dat een iets opgewekter beeld van de jaren in het kamp. Een jongeman uit Utrecht was overgebracht naar het kamp. Bij aankomst trof hij er Loes van Overeem aan, een verpleegster die hij in de gevangenis in Utrecht al had ontmoet. Zij pikte hem uit de rij nieuwkomers en zei tot zijn verbazing dat hij ernstig ziek was. Hij werd naar de ziekenbarak gebracht, waar hij kort daarna op mirakuleuze wijze genas van zijn aandoening. Hij werd, ondanks gebrek aan enige opleiding hiervoor, aangesteld als verpleger. Uiteraard heeft hij tijdens zijn werkzaamheden verschrikkelijke situaties meegemaakt, maar hij ziet achteraf die periode in het kamp toch voornamelijk als goed voor hem persoonlijk. Hij heeft daar namelijk zichzelf de verplichting opgelegd om na de oorlog medicijnen te gaan studeren, mocht hij het overleven. En hij is inderdaad huisarts geworden. Mooi verhaal; ook indrukwekkend, maar anders. Ook bij deze mensen, en vele anderen, mag je spreken van sporen van de oorlog.

De schietbaan
Goed, wij zijn de zon maar weer in gegaan om even bij te komen. Dat zonnetje hielp wel iets, maar de omgeving bleef drukkend. Als eerste liepen we namelijk over de schietbaan. Normaal gesproken zou ik het een mooi pad door het bos hebben gevonden, want dat is her ook. Als je het pad echter voor je ziet met het verhaal dat je zojuist gehoord hebt nog in gedachten is het een indrukwekkende, een  eeuwigheid lang durende weg naar een gewisse dood. De terdoodveroordeelden moesten dit pad namelijk aflopen en ze wisten nooit op welk moment ze doodgeschoten zouden worden. Maar dat het stond te gebeuren was zeker voor ze. Je wordt gewoon akelig als je je dat probeert voor te stellen. En dan is er het lijkenhuisje. Althans de restanten van de fundering. Ook al zo'n plek waar je nauwelijks aan iets anders kunt denken dan aan de ellende van de oorlog. Alleen de macabere naam al. Er kwamen bij mij beelden naar boven van opgestapelde uitgemergelde lichamen. Gelukkig was Kees er. Kees is een kat, die volgens zijn naamplaatje zo heet. Hij liep op zijn gemakje over de restanten van de muren, jaagde wat op muizen en zat er te zonnen. Ik weet niet of hij in dienst is van het informatiecentrum om bezoekers op te beuren, maar hij is er in ieder geval uitermate geschikt voor.
Tja, ik merk al schrijvend dat dit een lang verhaal is geworden en het is nog lang niet af. Maar om mijn lezers nu te vergasten op nog meer narigheden en sombere gedachten is ook zo wat. Ik noem dus alleen nog het indrukwekkende beeld van de stenen man, de gedenksteen en het ereveld voor Russische soldaten. Dat laatste is op begraafplaats Rusthof, twee kilometer verderop. Ook een plek waar je zeker eens moet gaan kijken.
Overal heeft de oorlog zijn sporen achtergelaten.  En niet alleen in de vorm van monumenten .Ook bij de overlevenden, hun kinderen, de kinderen van de zogeheten "foute" mensen, bij hele volken zoals de joden en de Sinti. Bij mij na dit bezoek aan het kamp. En dat laatste is goed

Muurschildering uit de kamer van de kampcommandant

Deel van het Ereveld


Loes van Overeem

Een loopgraaf



Kees

vrijdag 6 september 2019

VOOR DE MANNEN

Toen ik ruim zeven jaar geleden in het ziekenhuis belandde na een zwaar herseninfarct lag er in het bed tegenover me een oudere dame. Ik kreeg door de gesprekjes die haar zoon met haar voerde de indruk dat ook zij een infarct of een bloeding had gekregen. Ze zwaaide af en toe naar me en dat kleine beetje contact deed me goed. Ik zag haar snel opknappen, veel sneller dan ik deed. En dus verliet zij het ziekenhuisbed ook eerder dan ik. Je denkt dan dat je elkaar waarschijnlijk nooit meer zult tegenkomen, maar het lot bepaalt vaak anders. Na mijn verblijf in het ziekenhuis kwam ik terecht op een revalidatieafdeling in Amersfoort, vlakbij mijn huis. Daar trof ik op een dag tot ons beider verbazing bij de therapie de dame uit het ziekenhuis aan. Destijds had ik mijn spraakcomputer nog niet, dus probeerde ik wat te communiceren met haar via een kaart waarop het alfabet stond afgebeeld. Die methode vergde nogal wat inzicht en concentratie van de ander, want ik wees woorden letter voor letter aan. Al snel merkte ik dat de dame lichamelijk dan wel erg snel hersteld was, maar dat zij geestelijk niet meer volwaardig was. Bij elke letter die ik aanwees stak ze haar duim op, lachte vriendelijk en zei: "Goed zo." Maar het was duidelijk dat ze mij wel herkend had, want ze zei de eerste keer meteen "Hé, wij lagen samen in het ziekenhuis!" Het deed haar duidelijk plezier om mij steeds weer tegen het lijf te lopen in het gebouw, dus heb ik onze simpele communicatie met de kaart, de duim omhoog en het "goed zo." voortgezet tijdens de zeven maanden die ik er gerevalideerd heb. Met enige regelmaat zie ik haar nog. Ze woont namelijk nog steeds in het verpleegcentrum. En laat ik daar nu één keer per week komen voor fitness. Als ze me ziet zwaait ze enthousiast en dan ga ik haar even gedag zeggen. 's Zomers zie ik haar vaker. Ik rij tijdens mijn ritjes namelijk regelmatig langs het verpleegcentrum en veelal zit zij dan buiten in het zonnetje. Uiteraard stop ik dan even om met haar te kletsen, want dat gaat nu ik een spraakcomputer heb veel beter. Het viel me een keer op dat ze om beide polsen een flink aantal gekleurde armbandjes had. Ik zei dat ik ze mooi vond en onmiddellijk bood ze aan er een voor mij te maken. "Volgende keer krijg je hem.", zei ze. Maar bij de volgende keer was ze het natuurlijk allang kwijt dat ze me iets beloofd had. Vorige week zag ik haar weer eens buiten zitten in haar rolstoel. Het viel me op dat ze er steeds brozer uit gaat zien. Desondanks zag ze er zoals altijd goed verzorgd uit. Een fleurige zomerjurk die mooi harmonieerde met haar licht getinte huid, bijpassende schoenen en een sjaal met veel kleuren erin. En natuurlijk de armbandjes in alle kleuren van de regenboog. Om een gesprek te starten wees ik op de sieraden en zei: "Mooi hoor." Tot mijn verbazing deed ze met een koket gebaar het dunne haar dat haar nog rest achter haar oor, glimlachte veelbetekenend naar me en zei: "Dat is voor de mannen hè?" Ineens zag ik haar zoals ze er jaren geleden uitgezien moet hebben: een mooie vrouw met haar klassieke trekken, haar mokka huid en haar voorkeur voor kleurige kleding. Een hartenbreekster ongetwijfeld. Ik zag haar in gedachten al zitten voor haar kaptafel, de laatste hand leggend aan haar uiterlijk door een gouden armband on te doen. En ik stelde me zo voor dat ze met een koket gebaar haar lange ravenzwarte haar achter haar oor deed. Glimlachend tegen haar spiegelbeeld zei ze zachtjes: "Dat is voor de mannen."


zaterdag 31 augustus 2019

EEN VLIEGENDE KRAAI

Deze blog heet Onderweg. Ik ben ook vaak onderweg naar... Naar nergens eigenlijk. Ik doe meestal de tas met mijn camera en mijn verrekijker in de mand voorop. Diva gaat in haar eigen mandje op de treeplank tussen mijn voeten en ik met mijn luie toges op de luxe stoel. En dan begin ik gewoon te rijden. Zonder bestemming, op mijn dooie akkertje de wijde wereld in. Ik ben een zwerver, een flierefluiter; altijd geweest. Het aardige van zomaar wat rondrijden is dat je onderweg altijd wel iets leuks meemaakt, boeiende mensen ontmoet of mooie dingen ziet. Zo zag ik gisteren in de Eempolder ineens een haas in een weiland.

Hij leek ons helemaal niet op te merken en dat is ongewoon voor een doorgaans zo alert dier. Ik denk dat het kwam doordat de wind onze kant op kwam. Voorzichtig, om hem niet te verschrikken, heb ik mijn camera gepakt en ik kon een mooie opname maken. Ineens had hij toch iets door en hij dook onmiddellijk plat in het gras. Dat is een gebruikelijke reactie van hazen bj onraad. Het is wonderbaarlijk hoe snel een dier van het formaat van een kleine hond zich onzichtbaar kan maken in gras. Als je even ervoor niet hebt gezien waar hij zat dan vind je hem nooit meer. "Mijn" haas hield nog even één oor iets overeind om te bepalen of het gevaar mogelijk dichterbij kwam, want dan kon hij nog op tijd het hazenpad kiezen. Uiteraard kwam ik met mijn scootmobiel niet over de sloot en de omheining, dus legde hij ook dat tweede oor plat en vertrouwde op zijn strategie van "Ik ben er niet. Zie je wel?" Achteraf thuis zag ik op de foto's dat hij ons toch met een angstig oog in de gaten had gehouden.
Mijn moeder voedde ons op met een keur aan uitdrukkingen en gezegdes. Een ervan, die ze om begrijpelijke redenen voornamelijk tegen mij bezigde, was dat een vliegende kraai altijd wat vangt. En daar moet ik altijd aan denken als ik zo iets meemaak onderweg. Ik "vang" altijd wel een gebeurtenis. En van zo'n voorval kan ik intens genieten. Het maakt me domweg gelukkig dat ik het mag meemaken. Tja, ik ben een flierfeluiter, altijd geweest.


dinsdag 13 augustus 2019

ONDER DE INDRUK

Gisteren heb ik met  twee vrienden weer eens een bezoek gebracht aan het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Deze keer besloten we om eerst enkele tentoonstellingen te gaan zien, Met name de zaal die ingericht is met verhalen en foto's van militairen die uitgezonden geweest zijn. Dat gaat niet slechts over missies uit het recente verleden, maar ook over die van vorige eeuwen. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar zelfs in de tijd van de oorlog tegen de Spanjaarden werden militairen al op missie uitgezonden. Ik leer daar elke keer weer iets over de geschiedenis van ons land. Zo wordt er bij voorbeeld een verhaal beschreven over een Afrikaanse soldaat die ingelijfd was in het Nederlandse leger, ook een soort uitzending. Hij was blijkbaar een zeer dapper man in de strijd, maar het leger heeft hem geen eer aangedaan. Zijn echte Afrikaanse naam was niet eens bekend; men had hem voor het gemak maar een Nederlandse naam aangemeten. Negers uit Afrika, zoals ze toen genoemd werden, werden gezien als minderwaardig. Triest in onze ogen nu.


Op een gegeven moment zijn we in één van de filmboxen gaan zitten uit nieuwsgierigheid. We kozen de film van een van origine Afghaanse militair. Hij was als kind met zijn ouders gevlucht voor het regime en in Nederland terecht gekomen. Bij zijn aankomst op Schiphol was hij gefascineerd door de leden van de marechaussee die er controles hielden. Dat wilde hij ook. Dat werd zijn droom. En hij heeft die droom waargemaakt: hij is inderdaad bij de marechaussee gegaan. Op zich al een mooi verhaal, maar het wordt nog boeiender. Hij besluit zich aan te melden voor uitzending naar het buitenland. En zijn aanvraag wordt ingewilligd. Hij mag op missie naar... Afghanistan of all places. Het land dat hij met zijn familie is ontvlucht om het vege lijf te redden. Hij is enigszins verbaasd dat dit hem overkomt, maar hij is ook nieuwsgierig om te zien hoe het nu is in zijn geboorteland. Ondanks het feit dat zijn ouders angstig zijn over zijn veiligheid besluit hij te gaan. Daar aangekomen wordt hij naast zijn reguliere taak ingezet als tolk voor de leidinggevenden. Dat verschaft hem de ideale gelegenheid om een beeld te vormen van de ontwikkelingen in het land. Ook vertelt hij dat hij heen en weer geslingerd werd tussen een gevoel van thuiskomen en vreemdeling zijn. En dat hij uiteindelijk tot de slotsom komt dat hij thuishoort in Nederland, het land waar hij opgegroeid is. Wat een indrukwekkend levensverhaal; ik was er even stil van.


"Nog een film kijken?" "Ja dat is goed. Laten we het verhaal van die gevechtspilote nemen." Een jonge vrouw die model was geloof ik. Op een open dag van Defensie raakt ze enthousiast bij het idee dat ze misschien helikopterpiloot kan worden. Ze meldt zich aan voor de test en tot haar verbazing blijkt ze geschikt te zijn. Maar niet voor helikopterpiloot: nee, ze heeft de kwaliteiten om straaljagerpiloot te worden. Ze vindt het een geweldig idee en ze gaat ervoor. Bij de opleiding blijkt ze de enige vrouw te zijn tussen allemaal mannen. Dat weerhoudt haar er niet van om door te gaan en te slagen. Ook dit verhaal is op zich al prachtig. Maar ook zij heeft meer te vertellen in haar film. Ze wordt uitgezonden naar voormalig Joegoslavië in de tijd van de burgeroorlog daar. Op een gegeven moment moet ze luchtsteun bieden aan de Dutchbat soldaten in Sebrenica. We zien echte beelden vanuit haar straaljager hoe ze richt op militaire voertuigen van de Serviërs. We horen de stem van de collega die haar de juiste coördinaten doorgeeft en die toestemming geeft om te vuren. Dan beelden van de terugkeer op de basis.Een breed lachende vrouw in de geopende cockpit, collega's die haar feliciteren, "Goed gedaan dom blondje!" klinkt het gekscherend, de champagne wordt ingeschonken. Ze vieren de dood denk ik onthutst.
Dan vertelt deze levenslustige mooie vrouw hoe ze kort daarna in de lucht is boven Sebenica op het moment dat het Servische leger de enclave dreigt over te nemen Ze wil zo graag haar collega's en de duizenden burgers helpen, maar zoals we nu allemaal weten heeft de legerleiding diverse malen de vraag om steun vanuit de lucht niet doorgegeven aan het hoofdkwartier. Om louter bureaucratische redenen. En toen uiteindelijk het hoofdkwartier ingelicht was weigerde men daar het verzoek in te willigen. Al die dagen cirkelde onze pilote met haar mede vliegers boven de enclave, alsmaar wachtend tot de toestemming kwam om hun collega's te hulp te schieten. Tevergeefs. Pas toen het al te laat was werd er toestemming gegeven, maar de Nederlandse commandant sommeerde de piloten desondanks om terug te keren naar de basis in Italië om te tanken. Gefrustreerd heeft onze pilote daags daarna via het nieuws vernomen dat Dutchbat de enclave moest opgeven en dat de duizenden burgers onder hun bescherming de dood werden in gevoerd door de Serviërs. Je hoort nog de onmacht in haar stem als ze dit vertelt.
Ik moet denken aan de jongens die ik leerde kennen toen ik revalideerde in het militair revalidatiecentrum in Doorn. Jongens van in de twintig die op bermbommen waren gereden. Verminkte voeten, geamputeerde voeten, hele benen zelfs, de luchtige wijze waarop ze er overdag over spraken, de hartverscheurende kreten 's nachts door de stille gangen als ze nachtmerries hadden.
Wat wordt oorlog toch extra akelig als je de mens die erin betrokken was leert kennen.

zaterdag 13 juli 2019

MIJN MENSENREDDER

In de jaren vijftig was een boekje van Diet Kramer erg populair: Lodewijk de mensenredder. Het ging over een dapper teckeltje. En nog steeds noemen mensen hun hond weleens gekscherend mensenredder, al weten de meesten niets van dit leuke boek. Ik heb ook een mensenredder in huis, mijn chihuahua Diva. Ze is net als Lodewijk uit het boek erg klein. Ze is slechts 25 centimeter hoog en ze weegt 3,2 kilo. Ik denk dat de gemiddelde huiskat in Nederland groter en zwaarder is. Diva eet dan ook niet uit een bak voor honden; nee, ze eet en drinkt uit bakjes die bedoeld zijn voor een kat. En ze slaapt in een kattenmand.

Mijn kleine mensenredder

Maar ze vindt zelf dat ze een hond is en dat is ze natuurlijk ook. Ze is erg dapper en stoer. Ze is tevens erg aandoenlijk en lief. Dat laatste vooral tegen kinderen. Waar we buiten ook kinderen tegenkomen, Diva gaat er kwispelend op af. De meeste kinderen op hun beurt vinden zo'n klein ukkepukkie van een hond ook leuk. Niet zo angstaanjagend als die beesten die net zo groot zijn als zij, hoe lief die ook mogen zijn. Een bijkomend effect is dat de moeders onmiddellijk vertederd zijn als ze hun kind zien tuttelen met zo'n klein hondje. Dus Diva mag zich ook in hun liefdevolle aandacht verheugen. Overigens smelten ook veel dames zonder kinderen bij zich bij het zien van mijn kleine waakhond. 
Kreten als "Oh, wat een snoepie!", "Ach, wat een dotje.", "Hallo klein schatje, wat ben je mooi." of "Ik wil haar wel meenemen hoor." zijn inmiddels heel gewoon voor onze oren. Mannen die ons zien hebben vaker de neiging om grappig te zijn: "Wow, wat een gevaarlijke hond. Bijt ie?" "Trekt dat hondje uw scootmobiel echt voort?" "Pas op dat er niemand op trapt." Ik heb alle flauwe grappen al wel gehoord denk ik. En soms krijgen we een reactie die me verrast. Vorige week bij voorbeeld stopte een ons tegemoetkomende jongeman bij Diva. Hij hurkte en aaide haar. "Dit is nu eens een bewijs dat de evolutietheorie klopt he?" zei hij."Dit zou in de natuur niet kunnen overleven. Bizar." Vervolgens stond hij op, wenste mij een fijne dag en vervolgde zijn weg. Bizar inderdaad.
En ze draagt zelf nog wel een hoofddoekje
Wat er vanmorgen gebeurde was echter nog vreemder. Ik reed op het trottoir met Diva naast me. We gingen een bocht om en ik zag een groepje mensen ons tegemoet komen. Het waren vijf vrouwen met hoofddoeken om. Meestal kijken traditioneel geklede moslima's angstig naar Diva en ze lopen met een grote boog om haar heen. De angst voor en soms ook afkeer van honden zit blijkbaar diep bij hen als ze niet eens dicht langs een chihuahua durven lopen. Jammer, maar zo lang we beleefd respect tonen voor elkaar levert dat geen problemen op. Vanmorgen echter ging het niet om die vijf vrouwen alleen. Voor hen uit liepen een tiental kinderen in de leeftijden van ongeveer 5 jaar tot een jaar of 10. De kinderen renden lachend achter elkaar aan en ze hadden geen oog voor wat er voor hen gebeurde. Ineens zagen de voorste twee Diva kwispelend op hen af komen. Ze schrokken enorm, ze stopten en ze draaiden zich gillend van angst om. De andere kinderen kunnen nauwelijks gezien hebben wat voor gevaar er dreigde, maar ook zij renden instinctief luid gillend de andere kant op. Vervolgens begonnen de hevig geschrokken moeders ook alle vijf luidkeels te rennen en te gillen. Diva schrok ervan, al gilde ze gelukkig niet. Vijftien gillende mensen is voor mij 's morgens vroeg ruim voldoende zeg. Wat een kabaal om niets. Het was natuurlijk niet leuk voor die kinderen en hun moeders, maar ik zat te schudden van het lachen in mijn scootmobiel. Aan de situatie viel toch niets meer te redden. Zelfs niet door mijn kleine mensenredder.


zondag 7 juli 2019

DOOD IN DE DIERENTUIN


Afgelopen vrijdag was ik in dierenpark Amersfoort met twee vrienden. Het was mooi weer, het was niet druk, we hadden Diva mee en we hadden er zin in. Alle benodigde ingrediënten voor een perfecte middag waren dus aanwezig. En zo'n middag leek het ook te worden. We hebben even gekeken bij de jonge olifanten. Wat zijn die beesten toch koddig als ze nog klein zijn. Daarna hebben we ons verpoosd in de fraaie Japanse tuin.  En natuurlijk zijn we op kraamvisite geweest bij de vier jonge wolfjes. Prachtig om te zien hoe ze met elkaar stoeien, net honden puppies. Maar toen kwamen we op het onzalige idee om eens door het dinobos te struinen. Dat bos wordt bewoond door allerlei soorten dinosauriërs. Eigenlijk is de attractie bedoeld voor kinderen, maar mijn vrienden hadden het nog nooit gezien en ze waren nieuwsgierig.


Wie had kunnen bevroeden dat een bezoekje aan zo'n leuke attractie zulke rampzalige gevolgen zou hebben? Je kunt er namelijk niet slechts van die immens grote planteneters uit de prehistorie bewonderen. Nee, er leven ook van die kleine snelle hagedissen van pakweg anderhalve meter hoog, velociraptors. Nu weet iedereen na films als Jurassic Park wel dat het juist die kleine exemplaren zij waar je het meest beducht voor moet zijn. Het zijn stoutmoedige vraatzuchtige vleeseters die elk wezen dat langzamer is dan zij onmiddellijk aanvallen. Laat nu precies op het moment dat mijn beide vrienden even gingen zitten om uit te rusten zo'n vreselijk ondier opduiken uit de bosjes achter hen. In een ogenwenk stortte hij zich op mijn nietsvermoedende gezellen en deed zich gulzig tegoed aan hun vermoeide lijven.
Tja, er restte mij derhalve geen andere keus dan alleen mijn weg te vervolgen. Hetgeen ik gedaan heb. En ik heb nog best een leuke middag gehad uiteindelijk.





vrijdag 7 juni 2019

KYOKA

Haiku uit mijn archief
Ik schreef al af en toe een haiku, zo'n kort gedicht van Japanse oorsprong. Die plaatste ik dan in combinatie met een foto. Nu heb ik ook kennisgemaakt met de tanka en de kyoka. Dat zijn eveneens dichtvormen uit het land van de rijzende zon, maar met een ander ritme van lettergrepen. Dat ritme is overigens geen star voorschrift: naar het schijnt zijn er in Japan zelfs gedichten bekend van slechts één regel. De enige wezenlijk belangrijke voorwaarde zowel bij haiku als bij tanka is dat er een diep gevoelde emotie weergegeven wordt. Traditioneel moet het zelfs een beleving in de natuur zijn.


Nu ben ik natuurlijk niet altijd in een stemming die zulke gevoelens oproept. Gelukkig heeft men in Japan ook de kyoka bedacht. Die heeft hetzelfde ritme als de tanka, maar de inhoud is aardser, frivoler. Er mag van alles worden weergegeven: humor, spot, een waarneming, een dagelijkse bezigheid of wat je maar wilt. Nou, daar heeft Paul wel oren naar. Dat is kaasie voor mij. Een dichtvorm zonder vast opgelegd stramien waarin ik mag weergeven wat ik zoal zie onderweg. Ik ging meteen aan de slag en ik had binnen de tijdspanne van een uur 5 kyoka's op papier staan. Uiteraard zijn ze niet perfect, maar ik had er plezier in. Ik zal ze hieronder plaatsen in de hoop dat jullie ze kunnen waarderen. Tanoshinde.

De oude mannen
op hun bankje vertellen
sterke verhalen
Steeds weer, elke dag opnieuw
Omdat ze zijn vergeten


De rode klaproos
staat te pronken in de wei
met haar frêle schoonheid
Vraagt zich zich ondertussen af
Waarom klapt men niet voor mij?


De forse dame
op haar iele racefiets
Enorme billen
samengesmolten in haar
knalrode wielrenbroekje


Hij loopt in het bos
maar hij kan de drukte niet
achter zich laten
Zijn mobieltje aan het oor
Hij heeft zijn hond aan de lijn


Vader en dochter
Hij zwoegend op de trappers
van de oude fiets
Zij lachend op het rekje
De armen wijd, ze vliegt

vrijdag 31 mei 2019

WHAT IS IN A NAME?

Regelmatig zie ik onderweg in tuinen mooie bloemen. Van de meeste ken ik de naam niet; ik weet niet zoveel van tuinplanten. Dat weerhoudt me er natuurlijk niet van om ze mooi te vinden. Shakespeare schreef het al in zijn Romeo en Juliet: "What is in a name? That which we call a rose by any other name would still be a thing of beauty." Nu is een roos toevallig een van die bloemen die ik wel  op naam kan brengen en die ik meestal ook een thing of beauty vind. Zo reed ik vorige week bij toeval langs een klein rosarium in de stad. Ik zag dat er al diverse struiken in bloei stonden en ik besloot om er even rond te kijken. Het was mooi weer, ik had niets dringends te doen, de rozen waren prachtig,en dus werd dat even al snel ruim drie kwartier. Ik heb van elke kleur roos die ik zag een foto gemaakt. In close up, want daar hou ik van.

Dat leverde uiteindelijk een serie van 4 goed gelukte opnames op. "Dat is mooi," dacht ik "die bewaar ik voor een verhaaltje op mijn blog."  Zo gezegd, zo gedaan: ik heb de rozen keurig apart gehouden in een folder met de naam "Blog". Ja ja, ik ben een ordelijk mens. Maar daags erna was ik Diva aan het uitlaten. Ik reed langs een tuin waar de papavers welig tierden. Nu zijn dat altijd fotogenieke bloemen, in alle stadia van bloei. Gelukkig lag mijn cameratas nog in de mand van mijn scootmobiel en dus kon ik er meteen foto's maken. Terwijl de arme Diva weer eens lijdzaam zat te wachten tot we verder gingen heb ik me een kwartiertje beziggehouden met het vastleggen van de prachtige bloemen, al dan niet half vergaan, en de zaaddozen. Deze keer kwam ik thuis met een mooie serie van de papaver. "Dat is mooi," dacht ik "die bewaar ik voor een verhaaltje op mijn blog." Zo gezegd, zo gedaan.
Ik wilde de foto's opbergen in de map "Blog" en zag er de rozen. Glad vergeten dat ik ze bewaard had. Het zal de leeftijd wel zijn. Wat nu te doen? Twee verhalen schrijven in het vooruit? Een serie bewaren voor magere tijden? Een keuze maken en één serie zonder verhaal plaatsen op Facebook? Maar welke dan? Of wellicht een verhaal schrijven over beide? Ze zijn immers alle twee mooi? Ik heb de knoop maar doorgehakt en voor de laatste optie gekozen. Dus bij deze. Je mag zelf kiezen welke bloem je het mooist vind beste lezer. Omdat hij in bloei, in verval en na de bloei zo mooi is, ga ik toch maar voor de papaver. Oftewel de klaproos zoals veel tuinliefhebbers zeggen. Maar ach, what is in a name toch?