zaterdag 28 oktober 2023

POEP VAN EEN MAKKE IJSBEER

Van de week reed ik tijdens het uitlaten een stukje op met vriendin Anneke. Nee, niet de verzonnen Anneke van vorige week. Deze vriendin heet echt Anneke, onder vrienden ook bekend als Anneke Tanneke Toverheks. We kwamen om een reden die ik niet meer weet te spreken over uitdrukkingen en gezegdes die onze moeders te pas en te onpas (ook zo'n uitdrukking.) gebruikten om zaken in het leven te verklaren. Ik weet zeker dat vooral de lezers van mijn generatie dit verschijnsel zullen herkennen. Zo hadden we het over wat we als antwoord kregen als we vroegen wat we aten die dag. Onmiddellijk zeiden we beiden "Poep van een makke ijsbeer." Want dat was het standaard antwoord. Ander mogelijkheden waren "mondsteeksel" of "hussen, met je neus ertussen" of "wat de pot schaft". Allemaal onzin waar je uiteraard niet veel wijzer van werd. Waar ik echter wel wijzer van werd waren de talloze echte uitdrukkingen die ik met de paplepel kreeg ingegoten. Zo leerde ik bij voorbeeld "Geld dat stom is maakt recht wat krom is." Dat was een geliefd gezegde van mijn moeder. En ook dat Keulen en Aken niet op één dag gebouwd zijn om aan te duiden dat geduld een schone zaak is. En natuurlijk dat Rome de stad is waar alle wegen naartoe leiden. Over dat geduld had ze nog zo'n fraaie uitspraak: elke dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar. Deze gebruikte ze overigens ook als verklaring waarom ze niet veel had gedaan, want huishoudelijke zaken op de lange baan schuiven kon ze goed. Ze vond het huishouden echt verschrikkelijk, ze had er een broertje dood aan. Ze zei dan met een lachje dat je nu eenmaal luxe paarden hebt en werkpaarden. 

Als ik weer eens een mallotige streek had uitgehaald kreeg ik te horen dat ik voor galg en rad opgroeide en dat er met mij geen goed garen te spinnen viel. Als ik dan omwille van de lieve vrede zei dat ik mezelf zou beteren kreeg ik als antwoord dat de weg naar de hel geplaveid is met goede voornemens. Plaveien, dat is toch een mooi woord? Niemand gebruikt dergelijke woorden meer en dat vind ik jammer. 

Enfin, ik had het over oude uitdrukkingen en gezegdes die mijn moeder graag bezigde. Wat denk je van deze als ik zei dat ik iets niet kon terwijl ik er geen zin in had? "Kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast." En dan was je zo goed niet of je kon alsnog het klusje klaren.  Als ik weer eens te impulsief was geweest zei ze "Bezint eer ge begint." Bezint, eer: woorden die ik als kind niet goed begreep. Voor mij waren die oude worden vaak Koeterwaals. Dus maakte ik kort daarna dezelfde fout opnieuw. Dan werd ze boos en ze voegde me toe dat het met mij vechten tegen de bierkaai was, water naar de zee dragen. Mijn moeder kon snel boos worden of om het in een uitdrukking te vatten: ze was heet gebakerd. Als ze boos of geïrriteerd raakte ging ze soms over tot in onze ogen gekke uitdrukkingen uit het Larens dialect van haar jeugd. Dan zei ze dingen als "Hare Joessoef" hetgeen iets betekende als Here Jezus. Maar dat laatste mocht je niet zegen, want dat was vloeken. Dus Jezus werd Joessoef. Ze gebruikte niet alleen bestaande uitdrukkingen, maar ook geheel eigen zelf verzonnen. De fraaiste uit die collectie vind ik nog altijd degene die ze riep als iets haar verbaasde: "Krijg nou het zeemeerminnenpokkenbokkenlazarus!" Daar kan zelfs de poep van een makke ijsbeer niet tegenop.

zaterdag 21 oktober 2023

WARMTE

 Ik was van de week op weg naar huis na een rondje door de buurt met Diva. Het was aan het eind van de middag en het begon al wat te schemeren. Er stond een gure noordwesterwind, zo'n wind die zelfs door je warme jas heen komt. Ik wilde gauw naar huis, naar mijn behaaglijk warme huiskamer. En ook Diva maakte haast, denkelijk om dezelfde reden. Maar zoals zo vaak als ik buiten ben liep alles geheel anders dan gepland. Er kwam mij een mevrouw tegemoet lopen. Ze zwaaide naar me en ze riep op een toon of we goede vrinden waren "Hallo!" Ik twijfelde even of ik haar misschien niet herkende omdat ze een wollen muts op had. Wat doe je dan in zon geval? Je glimlacht, je zwaait terug en ondertussen kijk je nog eens goed. Wat ik zag was een leuk geklede vrouw van ongeveer mijn leeftijd: Donkergroene enkellaarsjes, zwarte legging, een jas in herfstkleuren in een stijl die me aan Lapland deed denken en die lichtgroene wollen muts schuin op haar hoofd. Toen ze dichterbij kwam zag ik dat ze een mooi en niet alledaags gezicht had. Haar groengrijze ogen stonden een beetje schreef, net genoeg om haar een sprekende uitdrukking te geven. Het viel me ook op dat haar jukbeenderen wat breed en plat waren. Dit alles bij elkaar deed me vermoeden dat ze van Oost-Europese komaf was. Ze was inmiddels bij mijn scootmobiel aangekomen en zei "Hallo there. Ik herken jou van de straat dat je voorbijkomt. Hoe gaat het met jou?" Ik maakte met mijn duim het bekende gebaar dat het met mij goed was. Terwijl ik dat deed probeerde ik haar accent thuis te brengen. Amerikaans? Oekraine of Rusland? Omdat dat zo'n gekke combinatie was kwam ik er niet meteen uit. Je snapt dat mijn aandacht nu geheel gewekt was. Zij babbelde onderwijl lustig verder. "Ik zie jou met de hond in mijn huis. Gaat het goed met je? Ik was hier twee maanden geleden komen wonen. Sorry, ik spreek niet goed Nederlands. Ik heb lang in Amerika gewoond, over 40 jaren." Ah, dus toch een Amerikaans accent. Toen deed ze iets wat noch in Nederland, noch in Amerika de gewoonte is. Ze omhelsde me tot mijn verrassing terwijl ze zei " Ik wens jou een mooie dag." Even was ik de kou compleet vergeten, dit was wel een heel bijzondere ontmoeting. Ik pakte mijn spraakcomputer erbij en ik stelde me voor. Zij zei op haar beurt dat ze Anna heette en dat ze het leuk vond om kennis te maken. Ze wilde nog iets zeggen, maar kon duidelijk de juiste woorden niet vinden. Om haar te helpen schreef ik dat we ook in het Engels konden praten. "Ah," zei ze met een lach "Je spreekt Engels?" Ik vertelde dat ik Engels, Frans en Duits sprak. En tot mijn verbazing ging ze over in het Duits met een Amerikaans tintje. Ze vertelde me in een mengeling van Engels, Nederlands en Duits dat ze was opgegroeid in Mariënburg in de voormalige DDR. Ik wilde van haar weten hoe ze dan in Amersfoort terecht was gekomen. Ze vertelde dat ze van Poolse afkomst waren en dat ze het in de DDR slecht hadden. Ze kwam naar Nederland als vluchtelinge. Na een aantal jaren trouwde ze een Amerikaan en is ze met hem naar de USA vertrokken. Nu, na meer dan 40 gelukkige jaren daar, was ze toch weer naar Nederland gekomen. Bij toeval in Amersfoort. "Dus dat is mijn story, mijn leven." zei ze met een glimlach. Maar ik zag na haar verhaal in haar ogen behalve een glimlach ook oud verdriet en wat weemoed. Het maakte haar gezicht nog mooier en dat heb ik haar ook verteld. Weer werd ik omhelsd en ze zei "Jij bent ook een mooie mens. Ik hoop dat het je goed gaat." Ik was ineens een beetje ontroerd en dat zag ze natuurlijk. Ze omhelsde me voor de derde keer en deze keer hield ze me langer vast. Toen ze me weer losliet zei ze "We gaan elkaar zien. Bye" En weg was ze. De warmte van onze ontmoeting hield nog even stand tegen het gure weer, net lang genoeg tot ik weer thuis was.

zondag 15 oktober 2023

SPEELGOED

Met al dat regenachtige weer maak ik echt geen lange ritten. Ik hou er niet meer van om in de regen buiten te zijn sinds ik in een scootmobiel rij. En Diva heeft echt een hekel aan nat worden. Dus zijn we vaker binnen, maar daar vermaken we ons ook wel. Diva met kluiven op zo'n staafje huid of met haar favoriete bezigheid: helemaal opgerold onder een fleece deken hard snurken. Ik heb me de afgelopen dag en vanmiddag verpoosd met Firefly. Dat is een programma dat met behulp van kunstmatige intelligentie, of AI zoals het doorgaans genoemd wordt, beelden creëert aan de hand van wat de gebruiker intypt.
Je hebt vast al gehoord of gelezen over dergelijke programma's, ChatGPT is een van de bekendste. Studenten en scholieren gebruiken het om werkstukken of zelfs hele proefschriften te laten schrijven. Ik hoorde van de week op de radio dat de meeste politieke partijen hun verkiezingsprogramma's laten schrijven door een AI gestuurd programma. Er worden bij voorbeeld fake foto's mee gemaakt voor propaganda doeleinden op wereldniveau. Enfin, de mogelijkheden zijn nu al bijna onbegrensd en het proces staat nog in de kinderschoenen.

Wat doe ik dan met dat Firefly? Nou, dat is een programma dat bedoeld is voor creatief en recreatief gebruik. Je kunt er foto's of kunst afbeeldingen mee maken. En daar heb ik me dus mee vermaakt. Eerst probeerde ik realistisch uitziende foto's te genereren. Dat was grappig, maar ik vond het resultaat toch net niet op echte foto's lijken. Dat kan liggen aan het feit dat Firefly nog een beta programma is, maar het is waarschijnlijker dat mijn onervarenheid er debet aan is. Ik had als een van de eerste gevraagd om een foto van een leeuw in een steegje bij nacht. Oordeel zelf maar over het resultaat. Toen heb ik de optie kunst eens geprobeerd en daar had  ik meten veel mee lol mee. Zo heb ik opdracht gegeven om een olieverfschilderij te maken van een dikke vrouw in de stijl van de zeventiende eeuw. Het resultaat was niet onaardig, maar niet echt goed. Het programma deed de suggestie dat ik mijn opdracht misschien moest uitbreiden met meer details. Over kunstmatige intelligentie gesproken.

Dat bleek goed te werken. Hoe meer details ik invoerde des te mooier was het beeld dat verscheen. Na pakweg vier pogingen had ik warempel zomaar  een heel geslaagde afbeelding van het soort schilderij da ik me had voorgesteld. Toen ik dat trucje eenmaal doorhad begon de lol pas echt. Zo heb ik nog wat schilderijen laten vervaardigen in diverse stijlen. Bij voorbeeld van katoenplukkers uit de tijd van de slavernij in Amerika. Even had ik een probleempje: toen ik het word slavery ingetypt had kreeg ik de mededeling dat mijn opdracht niet begrepen werd. Tja, het is een Amerikaans programma hè?  We praten niet over ongemakkelijke zaken als slavernij of sex bij voorbeeld. Geld mag wel, oorlog ook. Maar goed, ik heb het obstakel weten te ontwijken door details als dark skin in te voeren en dat werkte. Ik ben ook intelligent immers?


Vervolgens ben ik eens gaan kijken wat er gebeurde al ik een basisopdracht aanvulde met steeds verschillende opties. Dat leverde een erg leuke serie schilderijtjes van een verdorde roos op, die  hierboven staat. Ik ontdekte al snel dat je ook surrealistische afbeeldingen kan maken, zoals bij voorbeeld de vlieg op het taartje. En fraaie grafische afbeeldingen en aquarellen en ... En van alles wat er maar in je fantasie opkomt. Ik zou zeggen: kijk maar eens naar de plaatjes onder dit verhaal. Ik ga ondertussen weer even spelen met mijn nieuwe speelgoed.
















x

zondag 8 oktober 2023

VAN ALLES WAT


Ik maak de laatste tijd nogal eens een rit samen met een buurvrouw van me. Ik weet niet of ze met naam en toenaam genoemd wil worden in mijn blog, dus laten we haar Anneke noemen. Anneke vindt het leuk om de omgeving wat beter te leren kennen en ze fietst graag. Nou, dan ben je bij mij aan het goede adres: ik vind niets leuker dan om mensen nu juist de omgeving van Amersfoort te laten zien. Het leuke van rijden met Anneke is, behalve dat ze prettig gezelschap is, dat zij wat grotere afstanden rijden niet erg vindt. Zo zijn we gisteren op pad gegaan naar polder Arkemheen in de hoop de daar levende zeearenden te zien.

Om bij het mooiste stukje van de polder te geraken zijn we een stukje over de Zeedijk tussen Spakenburg en Nijkerk gereden. Langs het Nijkerkernauw dus, een van de randmeren. Op dat deel van de dijk troffen we op twee plekken een markering in de bestrating van het fietspad aan. Er staat een datum: 13-10-1916. Op het traject tussen de twee markeringen is bij de waternoodramp van oktober 1916 de dijk doorgebroken. Bij het woord waternoodramp denken de meeste mensen aan 1953. Maar de stormvloed van 1916 was minstens zo erg. Het gaat wat te ver om hier het hele verhaal te vertellen, maar enkele feiten wil ik toch wel noemen. Na die doorbraak liep half  Bunschoten en het land tot aan Amersfoort onder water. Op tientallen plaatsen langs de kust van de Zuiderzee braken ook dijken door en er zijn 51 doden gevallen. Als gevolg van deze ramp werd de bouw van de afsluitdijk gerealiseerd. En dat was lang niet het enige gevolg. Ik zal onder dit verhaal een link plaatsen naar wat meer informatie. 

Goed, dat heb je dus als je maar met zijn tweeën op pad bent: je kunt makkelijk even stopen om zulke informatie te delen. En Anneke vindt het gelukkig altijd boeiend om mijn verhalen aan te horen. Het is echt waar: een goede buur is dan beter dan een verre vriend. Na de dijk kwamen we aan in het mooist stukje van de polder, het Nekkeveld. Daar hebben we langzaam rijdend de weilanden aan weerskanten afgespeurd naar de arenden. Ik kan je vast verklappen dat we ze helemaal niet gezien hebben. Wat we wel zagen waren wat koereigers. Vind ik altijd leuk en voor Anneke was het een nieuwe soort, dus helemaal leuk. En dan stelt ze een terechte vraag. "Waarom heten ze koereigers? Wat hebben ze met koeien te maken?" Omdat ik ervan uit ga dat er onder mijn lezers mensen zijn die het nu ook willen weten, zal ik hier dezelfde uitleg even geven die ik buurvrouw gaf. Je ziet koereigers minder vaak aan waterkanten dan de bekende blauwe reiger. Ze lopen meestal in weilanden tussen het vee om er de door de hoeven naar boven geschoffelde insecten te eten. Zo ontstond de naam.

Even verderop attendeerde ik Anneke op een grote groep kieviten. En zij zag warempel iets wat mijn meer geoefende ogen niet hadden waargenomen. Er liep een grotere vogel met een kromme snavel tussen. Snel pakte ik mijn nieuwe verrekijker. Ja hoor, het was een wulp. Dat was toch maar weer een leuke soort, al was het geen arend. Weer iets verder liep een zilverreiger in de verte. Omdat ik mijn metgezellin het verschil wilde uitleggen tussen deze reigersoort en de koereiger pakten we beiden onze kijkers erbij. Wat is het toch fijn als je in zo'n geval een goede kijker hebt. Dat is echt zo, maar ik schrijf dit zinnetje op om een bruggetje te maken naar mijn nieuwe kijker. Ik heb al jaren een uitstekende kijker. Al 31 jaar zelfs. Ja echt: ik gebruik al 31 jaar dezelfde kijker. Ik heb hem destijds gekocht voor iets van 700 gulden. Ik weet nog dat mijn vrouw aan me vroeg waarom dat onooglijk kleine kijkertje in vredesnaam zoveel geld moest kosten. Want hij is inderdaad zo klein dat hij in een borstzak van een overhemd past. Maar hij is van het merk Zeiss, een van de beste fabrikanten ter wereld. En dat het ding zijn geld dubbel en dwars waard was bewijzen die 31 jaren gebruik wel. Het is overigens nog steeds een prima kijker. Toch heb ik onlangs een nieuwe gekocht. Waarom? Nou, die kleine kijkers hebben een nadeel, zelfs die van een topmerk. De uittredepupil, dat is het het rondje licht dat je ogen binnenkomt, is klein. En op mijn leeftijd is dat lastig. Als je jong bent, 31 jaar terug zeg maar, passen je pupillen zich daar makkelijk aan aan. Maar bij oudere ogen, 31 jaar later om maar iets te noemen, kunnen de pupillen dat niet meer. De ouderdom komt met gebreken nietwaar? Dus heb ik wat rondgekeken op het Grote Net naar een die nog redelijk compact is en toch rustiger kijkt voor mijn ouwe oogies. Ik zag fraaie exemplaren van rond de 750 euro en dat is best veel geld. Maar gelukkig heb je tegenwoordig van die makkelijke sites met vergelijkingen van producten.

En daar werd tot mijn verbazing op diverse sites een kijker aangeprezen oor het exorbitante bedrag van... 75 hele euros. Geen beeld van de kwaliteit die een merk als Zeiss biedt, maar een goed beeld. Als Zeiss bij voorbeeld een 10 is dan krijgt deze kijker een goede 7,5 op zijn rapport. Dat is goed genoeg voor mij. Want deze hoeft geen 31 jaar mee te kunnen. Om de doodsimpele reden dat ik zelf geen 31 jaar meer mee zal gaan. Dus ik dacht dat ik me aan dat relatief kleine bedrag vast geen bult zou vallen en ik heb dat kijkertje gekocht. Gisteren was dus de vuurdoop en die heeft hij goed doorstaan. Gewoon een goed beeld en zoveel meer rust aan mijn ogen, dat ik het verschil met het uitstekende beeld van mijn vertrouwde Zeissje op de koop toeneem. Letterlijk en figuurlijk.


Nu wil ik nog een laatste onderwerp aansnijden. Ik heb het gehad over de buurvrouw en onze gezamenlijk ritjes, over de stormvloed van 1916, over zeearenden, koereigers, zilverreigers, een wulp en verrekijkers. Ik gaf het in de titel al aan: het is van alles wat. Maar over één ding heb ik het nog niet gehad. Dat is het weer en vooral ook de weersverwachting. (We blijven Hollanders nietwaar?) Het zou zaterdag enkele graden warmer moeten worden dan de dag ervoor en daar hadden we beiden ons op gekleed. We hadden toevallig alle twee een vest aan met een bodywarmer erover. Eenmaal op de dijk en in de polder aangekomen blies de koude zuidwesterwind ons bijkans uit onze verschoningen. Man, wat was het fris zeg. Vooral op de terugweg, toen we de wind recht van voren hadden. Bedankt hoor KNMI en Buienradar. Gelukkig had ik in mijn rugzak een winddicht regenjasje dat ik Anneke kon aanbieden, zodat ze het de rit via de mooie Laak naar huis iets warmer had. 

Nou, het was dit keer van alles wat dus. Eigenlijk wat ik altijd meemaak tijdens mijn tochten door het Eemland, de Eemvallei, de Gelderse Vallei en de rand van het Gooi. Het is van alles wat, niets in het bijzonder en toch  is het altijd wat.




Ziehier de beloofde link over oktober 1916: 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Stormvloed_van_1916

zaterdag 30 september 2023

EEN NIEUWE WERELD

Ik keek aan het eind van de middag even naar de foto's die ik de afgelopen week heb gemaakt en er viel me iets op. Ik had vier keer een weg of een pad vastgelegd. Best vreemd toch? Toen ben ik eens terug gaan kijken bij de foto's van deze zomer. Binnen vijf minuten had ik nog elf andere foto's van wegen en diverse waren van dezelfde weg op verschillende momenten. En dan moet je weten dat ik alleen nog had gekeken in de map "Ritjes in de polder". 

Want ik bewaar al mijn foto's per jaar in mappen met dergelijke namen. En in die mappen zijn ze weer gerangschikt per maand. De originele RAW opnames zijn precies zo in mappen ondergebracht. Om het plaatje van een geordende geest compleet te maken zal ik je vertellen dat ik elke zondag twee back-ups maak van alle opnames van de week. Eén gaat er op een externe harde schijf en één in de cloud. Mijn foto's zullen niet per ongeluk verdwijnen. Mij maken ze de pis niet lauw.

Maar goed, ik was bezig met de foto's van de wegen. Ik vroeg me af waarom ik die toch steeds maak. Ik heb er eens goed over nagedacht en ik kwam tot deze conclusie: Ik weet het niet zeker. Briljant hè? Ik heb wel een paar ideeën erover hoor. Ten eerste maak ik die foto's omdat ik vaak geniet als ik ergens over zo'n lange polderweg rij. De weidsheid van de weilanden aan weerskanten, de rechte oneindig lange weg voor me en de horizon in de verte zichtbaar. Dat beeld en het genieten wil ik dan vastleggen in een foto opdat ik anderen mee kan laten genieten. Datzelfde gevoel heb ik ook vaak bij een bepaald fietspad langs de Eem, dus daar heb ik zo al vier foto's van ter illustratie.


Oh ja, ik heb het ook bij kronkelige paden. Dan zie ik de slingerende weg voor me en dat beeld frappeert me. Het is net of een meanderend pad een belofte is van avontuur, van ontdekkingen achter de laatste bocht. En je weet niet zeker hoever het pad doorloopt. Dat gevoel, die spanning, die onzekerheid probeer ik dan weer te geven in een plaatje. In de hoop dat het gevoel overkomt bij de kijker.

Ik bedacht me ook nog iets anders terwijl ik me afvroeg waarom ik tegenwoordig nu  juist wegen vastleg. Ik heb al zo lang gefotografeerd, al vanaf begin zeventiger jaren. Ineens wist ik het: mijn standpunt is anders dan vroeger. Niet mijn geestelijk standpunt, maar mijn fysieke positie. Ik zit in mijn scootmobiel lager dan een mens die loopt of fietst. Derhalve neem ik de wereld anders waar dan vroeger. Ik zie domweg door mijn nieuwe perspectief de weg voor me alsof hij langer is. En dat is eigenlijk wel mooi. Ik heb dus als het ware de wereld opnieuw ontdekt. Een wereld  die ik hier graag deel met mijn lezers. 















zaterdag 16 september 2023

MOE EN ROZIG

 

Joh, het is alweer 3 weken geleden dat ik hier voor het laatst iets heb geschreven. Dat was het relaas over mijn aanrijding. Mocht je nu denken dat ik daardoor al die tijd niet in staat was iets te schrijven dan moet ik je geruststellen. Of teleurstellen eigenlijk, want ik was in het geheel niet zielig. Ik heb gewoon drie weken lang elke dag genoten van het prachtige nazomerweer. Ik was elke middag 3 tot 4 uur buiten en meestal 's avonds nog een uurtje. En als ik dan later in de avond thuis zat was ik zo moe en zo rozig dat er domweg niet veel nuttigs uit mijn handen kwam. Dus ook geen reisverhalen. Maar ik heb me toch mooie ritten gemaakt. Vanwege de hitte heb ik meestal de bosrijke omgeving van Hoevelaken, Stoutenburg en Emelaer opgezocht. En dat was geen straf. Ook heb ik diverse malen de nieuwe snelfietsroute richting Utrecht door het bos gereden tot aan De Dolder. Eén keer ter voorbereiding voor een tocht met mijn scootmobielclub, één keer met mijn zus en zwager en een derde keer met buurvrouw Boukje.

Allemaal mooie tochten, maar er is er een die ik toch wel het allerleukst vond. In de afgelopen weken heb ik namelijk ook een keer de hitte getrotseerd en ben ik door mijn eigen Eemland naar de Eemnesser polder gereden. Heerlijk, die brandende zon op je lijf, het zinderende asfalt, de weidsheid van de polder en vooral de rijwind die een beetje verkoeling brengt. Ik had Diva thuis gelaten, omdat ze last had van een overbelast pootje. Dus ik kon lekker doortuffen tot aan het oude gemaal van Eemnes. Wat een aardig oud gemaaltje is dat toch. En zo fotogeniek. Naast het gebouw trof ik een meneer met een Bauceron. Dat is een Franse veedrijvershond. Je ziet ze maar heel weinig in Nederland en alleen daarom vond ik het al een bijzondere middag. Ja, het boeit mijn lezers waarschijnlijk weinig tot niets, maar ik vind dat nu eenmaal leuk om niet alledaagse hondenrassen tegen te komen. Maar het werd nog leukerder toen ik het smalle fietspad richting het pontje bij Eemdijk op ging. Voor me reed een karretje met drie mensen erop, getrokken door een paard. Nu is dat pad zo smal dat fietsers met enige moeite nog net langs het karretje konden, maar mij leek het gewaagd om het met mijn scootje ook te proberen. Mede omdat ik met mijn kleine wielen snel vast zit in bermen met hoog gras. Dus besloot ik rustig achter paard en wagen te blijven rijden en dat bleek heel prettig te zijn. 
Ik heb bijna drie kwartier  met een ouderwetse snelheid van 4 kilometer oftewel 1 PK over een weggetje in de polder gereden. Voor me het langzame hypnotiserende geklepper van de paardenhoeven, de warmte als een deken om me heen en het duurde niet lang voor ik weg zat te doezelen. Karretje dat op de zandweg reed. De zon scheen helder en de weg was breed. Het paardje liep met luste, de voerman lei te rusten. Ik zat lekker onderuit gezakt te dagdromen over hoe ik als klein jochie mee mocht rijden op de kar van  groenteman Thijmen. Ik mocht op de bok naast hem zitten en de teugels vasthouden. Dat gevoel van de zware leren teugels in mijn handjes, de rug van het paard voor me, het geklepper van de hoeven en het idee dat ik de kar reed was geweldig. Dat het paard van Thijmen de route zo vaak had gelopen dat er in het geheel niet gestuurd hoefde te worden, net als in het liedje, kwam toen niet bij me op. Het was een mooie droom destijds en nu op dat polderweggetje weer. En dat telt. 

Bij het pontje aangekomen begroette de veerman me hartelijk alsof hij een goede bekende tegenkwam. Hij herkende me van de voorgaande jaren toen ik regelmatig daar de Eem overstak. "Dat is een poosje geleden. Dit is de eerste keer dit jaar toch?" zei hij. Wellicht vind je dat onnozel, maar de begroeting gaf me een warm gevoel. Het gevoel dat ik erbij hoorde. Met dat fijne gevoel ben ik door de Bikkerspolder op huis aan gereden, alwaar ik dus moe en rozig verder niks heb gedaan.

Op het pontje.


zaterdag 26 augustus 2023

VOOR IK EEN MEISJE WORD

Meestal schrijf ik over leuke dingen die me overkomen onderweg. Over bijzondere ontmoetingen, grappige situaties of dingen die me verbazen. En ik probeer altijd om mijn verhalen te doorspekken met wat humor. Maar heel soms gebeurt me onderweg iets dat helemaal niet leuk is en waar ik geen humor in zie. Afgelopen zondag was  het mooi weer en ik was op weg met Diva naar een park. Halverwege moest ik een drukke weg oversteken. Er stond al een auto te wachten. Ik stelde me netjes achter de auto op. Dat doe ik dan altijd zo dat de chauffeur me kan zien in zijn zijspiegel, want ik ben me ervan bewust dat een scootmobiel niet erg hoog is. Ik stond rustig te wachten toen ik de auto ineens achteruit zag komen. Ik probeerde nog weg te rijden, maar het ging gewoon te snel. Door mijn manoeuvre heb ik voorkomen dat ik frontaal geraakt werd, maar desondanks was het een  flinke klap. Ik werd uit mijn stoel geslingerd en ik landde hard op de straat. Op zo'n moment lijk je alles in vertraging te zien. Ik zag Diva uit haar mand gelanceerd worden terwijl ik door de lucht vloog. ik merkte dat ik met mijn heup hard de stoelleuning raakte en dat ik op mijn zij op straat terechtkwam. Daarna sloeg mijn hoofd tegen de straatstenen. Daar lag ik, op mijn rug en hulpeloos. Want normaal kan ik al niet zelf overeind komen als ik bij voorbeeld val in huis. De chauffeur kwam aangesneld en bleef in slecht Engels alsmaar zenuwachtig roepen "Oh my god, I am so sorry. Oh my god. I call the ambulance? Oh my god." Maar hij deed niks zinnigs. Ondertussen schoten er enkele buurtbewoners te hulp. Die bleven alsmaar vragen op me afvuren. Of ik in orde was, waar ik pijn had, of ik ze kon verstaan enzovoort. Allemaal goed bedoeld natuurlijk, maar blijkbaar drong het niet echt tot ze door dat ik niet kon praten. En ik probeerde ondertussen alsmaar met gebaren duidelijk te maken dat ik overeind geholpen wilde. Een en al misverstand. En ik lag daar hulpeloos op de harde straatstenen, mijn knie deed vreselijk pijn, mijn rug ook en mijn hoofd bonkte. 

Man, wat voelde ik me daar gehandicapt zeg. Dat heb ik maar zelden. Ik weet natuurlijk wel dat ik behoorlijk gehandicapt ben, maar in mijn normale leven heb ik zo veel gewoontes aangeleerd dat ik me zelden zo voel. Maar echt, als je zo hulpeloos ergens op straat ligt en je kunt niet communiceren, dat is een heel naar gevoel. Gelukkig stopte er een arts die toevallig voorbij fietste. Zij begreep binnen no time dat ik wilde zitten. Nadat ze enkele basis controles gedaan had hielp ze me in zittende positie. Toen dat goed bleek te gaan gebaarde ik dat ik in mijn stoel wilde om te kunnen praten. En weer begreep ze me. Ik werd overeind geholpen en eindelijk kon ik in mijn heerlijk zachte stoel plaatsnemen. Ik heb mijn spraakcomputer gepakt en toen kon ik eindelijk al die vragen beantwoorden. Een van de buurtbewoners ging thuis een EHBO-set halen om mijn knie te verzorgen. Dat gaf mij even de gelegenheid om te kijken hoe het met Diva was. Die liep iets verderop rustig te snuffelen aan de bomen, dus daar had ik godzijdank geen zorgen meer over. Wat is ze toch een geweldige hond. Inmiddels was de mevrouw met de verbandmiddelen terug en de wond op mijn knie werd ontsmet en voorzien van een gaasje. Ik heb nog even gekeken of ik mijn knie kon buigen en daarna of mijn trouwe scoot beschadigd was. Op een paar krassen na leek hij in orde. Ik heb iedereen bedankt voor de hulp, Diva geroepen en ik ben naar huis gereden. Daar aangekomen dacht ik dat het allemaal nog wel meeviel. Mijn knie was flink geschaafd, mijn heup, mijn rug en mijn nek deden licht pijn. Maar toen ik 's avonds in bed lag begon mijn hele lijf behoorlijk pijn te doen. Ik heb die nacht nauwelijks een oog dichtgedaan. De wond op mijn knie bleek de volgende dag ontstoken te zijn, dus lopen ging nauwelijks. Ook mijn beurse heup en rug hielpen niet echt bij het bewegen. Ik heb deze week veel geslapen om te herstellen en langzaam begint mijn lijf iets minder naar aan te voelen. De wond is inmiddels schoon , maar nog steeds pijnlijk. Lopen gaat nog steeds niet goed door mijn heup.

Ik heb geluk gehad, het had veel erger kunnen aflopen. Maar ondanks de relatief weinige schade blijkt zo'n aanrijding nog best lang en veel impact te hebben. Maar goed, het zal wel overgaan voor ik een meIsje word. En mocht dat laatste toch voortijdig plaatsvinden dan laat ik het jullie weten.

zaterdag 19 augustus 2023

TESTRIT

Altijd als ik een niet al te verre rit heb gemaakt bedenk ik dat het wellicht een leuke nieuwe route voor mijn kluppie zou zijn. Voor degenen die niet weten wat mijn kluppie dan wel is: ik heb jaren terug al een Amersfoortse scootmobielclub opgericht. Ik zag in mijn directe omgeving namelijk flink wat ouderen met een scootmobiel die nooit verder kwamen dan de supermarkt om de hoek bij wijze van spreken. Omdat ik inmiddels door mijn ritjes de omgeving goed kende, besloot ik die mensen mee te nemen. Om ze de omgeving eens te laten zien, om ze uit hun kleine wereld te halen en vooral om ze dat gevoel van vrijheid te laten ervaren dat ik zelf had. Het bleek zo'n succes dat ik naarstig routes moest uitzetten, want je kunt niet steeds naar dezelfde bestemming rijden nietwaar? Nou is een route bedenken niet zo simpel als het klinkt. Omdat de meeste scootmobiels niet harder gaan dan 15 kilometer per uur en we in gebieden met mooie natuur slechts rond de 10 kilometer per uur aanhouden mag de hele rit in totaal niet langer dan 25 kilometer zijn, in verband met de tijd. De wegen en paden moeten goed begaanbaar zijn, want niet iedereen is zo avontuurlijk aangelegd als ik. De route moet zo veel mogelijk door natuur gaan. En er moet halverwege een gelegenheid zijn om wat te drinken. Dat is bepaald niet onbelangrijk voor de meeste leden, want ze willen even naar het toilet en bovenal willen ze even kletsen met elkaar. Oh ja, zo'n terras moet dan wel toegankelijk zijn voor pakweg 6 scootrmobiels, hetgeen lang niet altijd het geval is. Al met al behoorlijk wat beperkingen waar ik me voor gesteld zie. Heb ik dan een rit bedacht, dan ga ik hem een keer rijden. In de praktijk blijken er meestal nog wat hindernissen op te treden. Wegen of paden vallen soms tegen, er blijken drukke oversteekpunten te zijn of ik zie onderweg een aardige omweg vanwege een leuk stukje natuur bij voorbeeld. Dus dan pas ik de route in gedachten aan. Thuis kijk ik dan op Google Maps hoe alle straten heten. Vervolgens  beschrijf ik de nieuwe route straat voor straat en met de totale afstand in Word. Zo heb ik inmiddels een twintigtal aardige ritten in mijn PC opgeslagen en kan ik mijn leden voldoende afwisseling bieden.

Welnu, vanmiddag was ik eens naar het voormalige vliegveld Soesterberg gereden. Daar aangekomen bedacht ik me dat dit weleens een leuke aanvulling op de routes kon zijn. De afstand valt binnen de 25 kilometer en de rit erheen gaat voornamelijk door bosgebied, dus dat was al een goed begin. Nu meende ik me te herinneren dat er een restaurant met terras is in het Nationaal Militair Museum, dus de koffie met kletskoek mocht ook al geen probleem zijn. Het enige dat ik nog even moest uitvinden was een weg naar dat terras zonder per se het museum te bezoeken, want om nu 17 euro entree per persoon te gaan betalen om alleen even koffie te drinken is me echt te gek. En de leden ook veronderstel ik. Na diverse paden tevergeefs geprobeerd te hebben vond ik een niet erg elegante toegang. Ik moest ervoor langs een slagboom piepen. Dat is vast niet de bedoeling en ik zal het zeker niet blijven doen, maar ik hoopte eenmaal bij het terras gekomen een route terug te vinden. Er bleken zoals gewoonlijk nog enkele hobbels te zijn. Te eerste kun je vanaf het terras buiten moeilijk het restaurant in en er is geen bediening. Ten tweede was er maar een weg eruit en dat was via dezelfde slagboom als op de heenweg. Met één duidelijk verschil: als je vanaf het terrein naar buiten rijdt gaat de slagboom automatisch open voor je. Ik kon echt nergens een ander pad vinden. Dus nu moet ik eens bedenken hoe ik dit kan oplossen. Wellicht is er vlakbij een restaurant waar we kunnen pauzeren. Jammer, want het is net zo leuk om even te kijken bij de vliegtuigen die achter het museum zijn opgesteld. Maar ik vind wel een oplossing hoor, die bedenk ik altijd. Dat is dan weer een testrit voor mijn geest.












zaterdag 12 augustus 2023

DAT KON KORTER

 

Elk jaar als de hei in bloei staat wil ik per se even naar de Zuiderhei, tussen Laren en Hilversum. Dat komt omdat ik er als jochie al kwam als ik logeerde bij mijn neef en bloedbroeder Jan. We hebben er samen veel avonturen beleefd als piraten, indianen en cowboys. En ik kwam er vroeger in de zomermaanden ook heel regelmatig. Omdat het bij ons thuis in de jaren '50 en begin jaren '60, net zoals in veel grote gezinnen, geen vetpot was probeerden mijn ouders ons op een goedkope manier toch te vermaken. We reden dan op zondagmiddagen in een geleende auto naar de hei. 

Onze bestemming was een del die tegenover theehuis 't Bluk lag. Ik bedoel niet dat er daar een slettterig type lag hoor, dat zou wel heel goedkoop geweest zijn van mijn ouders. Nee, ik heb het over een kom in de hei, een kuil. Daar streken we neer. Mijn vader zette een tentje op voor wat schaduw en mijn beide ouders gingen er pontificaal voor zitten. Wij, de kinderen, schoten alle kanten op om ons te vermaken op de hei. Geweldig vonden we het. En er was nog iets dat de bezoekjes aan de hei erg leuk maakte. Het theehuis was eigendom van een oom en tante van me. Aan de zijkant van het gebouw bevond zich een luik waar bezoekers van de hei ijs en snoepgoed konden kopen. Vaak waren het nichtjes van ons die erachter stonden. Wij probeerden dan of ze ons misschien gratis een dropveter of een staaf zwartwit wilden geven. Soms waren ze zo lief om dat te doen, maar uiteraard konden ze er geen gewoonte van maken. Maar ja, dan had je gewoon pech. Helemaal niet erg vond ik, want ik ging ook graag naar binnen in het etablissement. Daar hingen en stonden tienallen opgezette dieren ter verhoging van de sfeer. Fascinerend vond ik dat als kind. Vooral van de buizerd met zijn priemende ogen, zijn imposante haaksnavel en zijn gevaarlijk uitziende klauwen kon ik geen genoeg krijgen. Kortom: ik heb goede jeugdherinneringen aan de Zuiderhei. 

Goed, de heide staat in bloei nu dus was het tijd voor een bezoekje. Ik had afgesproken met vriendin Betty om er te gaan kijken. Zij heeft weer haar eigen reden om erheen te gaan. Ze heeft jarenlang op de grens van die hei gewoond en zij heeft er haar eigen herinneringen aan. Ik ben met mijn trouwe scootmobiel door mijn geliefde Eempolder naar Baarn getuft om haar op te halen. Ze stond me al op te wachten en ze klom snel in het mandje van mijn scoot. Daar gingen we.

Nee joh, zie je het al voor je? Een ouwe zot op een scootmobiel met een even gestoorde zottin in het mandje voorop, haar benen bungelend over de rand? Echt niet, Betty ging heel stoer met de fiets. En geen elektrieke hè? Neen, een fiets waar je zelf al het trapwerk moet verrichten. Petje af. Maar ik dwaal alweer af, wijt het maar aan de leeftijd. Ik ben dus naar de Zuiderhei geweest vanmiddag en het was er prachtig. Het paars van de heidestruiken stak zo mooi af tegen het weelderige groen dat kennelijk goed gedijt had in de vele regens van deze zomer. Het leek wel of we van het ene schilderij het andere schilderij inreden. Ik heb geprobeerd het gevoel vast te leggen in foto's, zodat mijn lezers mee kunnen genieten. Enne... sorry dat ik zo afdwaalde tot tweemaal toe. Het verhaal had behoorlijk korter gekund. Maar of dat leuker was geweest weet ik niet. En ik heb niet eens verteld over die keer dat... 








zaterdag 15 juli 2023

DE DORPSGEK

Gisteravond waren mijn goede vrienden Willem en Betty op bezoek. Behalve dat we the Bluesbrothers uit sentimentele overwegingen nog eens gekeken hebben werd er natuurlijk ook gekletst. Tijdens een van de gesprekken over vroeger, want dat is wat oudere jongeren als wij graag doen, kwamen we via de namen van enkele voormalige cafés in Soest op gekke Evert, een van de dorpsgekken van Soest. Ja lezers, ik schrijf zomaar dat iemand de dorpsgek was en ik noem hem ook nog gekke Evert. Want dat was heel normaal in mijn jeugd. Iemand met verstandelijke beperkingen was gewoon gek. En ja, die benaming werd net als nu door sommigen spottend bedoeld. Dat is van alle tijden. Maar in de jaren '50 en '60 werd "gekke Evert" door de meeste mensen niet als spotnaam bedoeld. Soest was een dorp en de man werd zo genoemd om aan te duiden over welke Evert je het had. Bijnamen waren normaal. Zo was er een collega politieagent van mijn vader die de lange Mijer werd genoemd om hem te onderscheiden van een collega met dezelfde achternaam. Niemand kwam op het idee ze bij hun voornamen te noemen, je zei de lange of de korte.
Maar goed, de dorpsgekken, daar ging het over. De eerste keer dat ik me herinner dat ik iemand met het syndroom van Down meemaakte was toen ik met mijn broer Rein samen bij de kapper zat te wachten tot we aan de beurt waren. De kapper, die kapper René werd genoemd, was bezig om Tonnie te scheren. Tonnie, een jongeman met het syndroom van Down, zat in de grote lederen scheerstoel om geschoren te worden. Ik heb het hier over ouderwets scheren met zeep, een scheerkwast en een heus vlijmscherp scheermes. De kapper had het gezicht van Tonnie goed ingezeept en hij draaide zich om terwijl hij luid zei dat hij het mes zocht. Tot mijn verbazing zag ik dat Tonnie zijn enorm lange tong uitstak en de scheerzeep van zijn gezicht likte. De kapper draaide zich weer om en was duidelijk verbaasd dat de zeep verdwenen was. Tonnie had er hoorbaar schik in dat hij de kapper gefopt had. Hij werd opnieuw ingezeept en nu ging de kapper op zoek naar de handdoek. Snel likte Tonnie zij wangen weer schoon. De kapper reageerde deze keer verontwaardigd en vroeg op barse toon "Heb jij de zeep van je gezicht gelikt? Zit jij me hier een beetje in de maling te nemen?"  Tonnie gleed bijna uit de scheerstoel van het lachen en hij giechelde "Hi hi kapper René jij bent dom." Wij zagen dit alles met stomme verbazing aan, dit was nieuw voor ons. Later heb ik precies hetzelfde tafereel nog diverse malen meegemaakt. En ik begreep dat de kapper een spelletje speelde met Tonnie. Ik denk dat als kapper René nu had geleefd hij het niet zou durven. Maar destijds kon het en ik weet niet wie er meer lol aan beleefde, Tonnie of de kapper. Tonnie werd niet gepest, maar geplaagd door de kapper. En dat Tonnie zo'n schik had was nu precies de bedoeling. Ze deden niet zo moeilijk over mensen als Tonnie. Ze waren gek en dat was gewoon een gegeven. Ze hoorden erbij.
Ik had het in het begin over gekke Evert en over hem wil ik ook wat schrijven. Evert was een man van middelbare leeftijd die 's zaterdags door heel Soest liep. Hij had een legerpukkel om zijn nek hangen en die tas hing dan op zijn buik. Hij liep allerlei winkels af voor een praatje en om te kijken of er iets te snaaien viel. Zo vroeg hij bij slagerijen om een plakje worst en dat kreeg hij dan ook. In winkels waar ze geen etenswaren verkochten maakte hij een praatje met het personeel. Als men het niet druk had namen ze even de tijd om met hem te babbelen. Want hij hoorde erbij, gek of niet. Tegenover de straat waar wij woonden stond een oud café dat al jaren gesloten was. Het werd in het verleden geëxploiteerd door ene mevrouw Dien van der Wilt die doorgaans werd aangeduid als wilde Dien, als een grap op haar achternaam en wellicht haar karakter. Maar waar het om gaat  is dat je net zo goed wilde Dien kon worden genoemd als gekke Evert. Nogmaals: het ging erom dat het duidelijk was wie er bedoeld werd.
Enfin, gekke Evert dus. Evert kwam op weg naar de winkels langs ons huis. Tegenover ons lag een oud en vervallen buiten. Het gras stond er kniehoog. Evert stopte er altijd om handenvol gras te plukken, dat hij in zijn pukkeltje propte. Als hij je zag verklaarde hij zijn gedrag met de woorden "Voor de knienen vàn Diny." Hetgeen betekende dat het gras voor de konijnen van wilde Dien bestemd was. Want al was het café al jaren dicht, als Evert achterom het gras kwam brengen kreeg hij een flesje bier. Wie was er ook alweer gek?
Op een goede zaterdag stond Evert weer gebukt in de berm om gras te plukken. Nu moet je weten dat hij een ouderwetse wijde krijtstreepbroek met bretels droeg. Hij kwam overeind en stak zo ongeveer zijn hele arm in die wijde broek om ter hoogte van zijn kruis zichtbaar met zijn hand wat te frutselen. Toevallig stond mijn moeder in de voortuin om onkruid te wieden. Ineens realiseerde Evert zich dat zijn ietwat vreemde handeling gezien was. Hij grijnsde naar mijn moeder en zei besmuikt lachend "Ie zàt un bietje scheef vàn ut bukkè." Mijn moeder vertelde 's avonds het verhaal lachend aan tafel. Lachend, niet spottend. Ze vond het een kostelijk verhaal en ze had het ongetwijfeld ook verteld als het een man zonder beperking was geweest. Bestaan die trouwens wel?
Ik herinner me nog meer verhalen, bij voorbeeld over Max die bestellingen rondreed op een transportfiets waarbij hij perfect en luidkeels diergeluiden nabootste. En hoe de eerder genoemde Tonnie als officieuze conducteur meereed op de lijnbussen van de plaatselijk busonderneming, de firma Tensen. Maar daar schrijf ik een volgende keer weleens over. Ik zal jullie nu niet vervelen met een te lang verhaal. Ik ben immers gekke Gerritje niet.

zondag 25 juni 2023

MIJN MISSIE

 Toen ik op de lagere school zat kwam er een keer per jaar een missionaris vertellen over Afrika en de negertjes. Ja echt, zo werden de Afrikanen destijds genoemd. Die missionaris was van oorsprong een jongen uit onze parochie, gewoon een jongen uit de buurt dus ook. Hij was voor priester gaan studeren en na zijn studie was hij als pater naar Afrika gegaan om daar de bevolking te bekeren tot het christendom. Men was er in die tijd van overtuigd dat dit de Afrikanen naar een hoger plan zou brengen. Enfin, die pater kwam dus een keer per jaar naar Nederland en gesteund door de pastoor kwam hij bij onze katholieke school vertellen over de negertjes. Ook liet hij dia's zien over zijn leven daar. Maar zijn belangrijkste doel was om geld in te zamelen. Aan ons, de kinderen, werd gevraagd om thuis oude kranten te sparen en ook de aluminium doppen die destijds op melk-, karnemelk- en yoghurtflessen zaten. Dat oud papier en het aluminium werd verzameld bij de school, want het bracht toen nog aardig geld op. Wij vonden het in onze onschuld prachtig om mee te helpen, alles voor de arme zwarte en bovenal heidense negertjes. We waren missionarissen in de dop, de melkdop.

Hoe kom ik nu op deze jeugdherinneringen? Nou, da zal ik je vertellen. Van de week stopte ik op een van mijn reguliere stopplekjes langs de Eem. Op het bielzen bankje zat een echtpaar met de ruggen naar me toe, denkelijk ook te genieten van het uitzicht. De man draaide zich om en er ontstond een merkwaardig gesprek. "Goedendag meneer, mijn naam is Johannes en ik ben voorganger van onze christelijke geloofsgemeenschap. Ik zie dat u gehandicapt bent en ik wil u vragen om samen met mij tot God te bidden voor uw genezing."  Ik wist even niet wat te zeggen, de man overviel me echt met zijn ongebruikelijke aanbod. Maar mijn lijf reageerde vlugger dan mijn geest. Ik voelde de weerstand en mijn nekharen stonden overeind. Dat kwam door de zalvende toon waarop hij sprak en door het feit dat hij christelijk uitsprak als gristelijk. Neem daarbij zijn door de warmte rood aangelopen pafferig gezicht en het zweet dat in straaltjes langs zijn wangen zijn nek inliep en mijn afkeer was compleet. Ik heb desondanks beleefd bedankt voor het aanbod. En ik ben snel weer verder gereden. Nu zou ik nooit over dit voorval hebben geschreven als me enkele dagen later niet nog iets dergelijks overkomen was. Ik reed stapvoets bij het uitlaatveldje achter mijn huis, Diva rustig lopend naast me. Op een van de bankjes in het parkje zat een meneer. Zo te zien uit uit het oostelijk deel van Afrika. Misschien wel een kleinkind van een van de arme negertjes van vroeger bedenk ik al schrijvend. "Kunt u niet lopen meneer?" vroeg hij. Ik schudde van niet. "Is het een test van God meneer?" De ironie van het leven vond hier plaats. Het kleinkind van het negertje kwam mij nu bekeren. Geweldig! Ik vind dit echt humor. Maar goed, ik heb maar weer nee geschud en ik ben rustig verder gereden. Achter me hoorde ik de man op klagende toon "Allah, Allah, Allah" zeggen en vervolgens slaakte hij nog enkele weeklachten in een taal die ik niet herkende.

Zoals bekend is driemaal scheepsrecht, een oude uitdrukking die nog altijd opgeld doet. Zo ook in het geval van de missionarissen op mijn pad deze week. Ik stopte na een lange rit door de polder bij een stoplicht in de stad. Tegen de paal van het stoplicht stond een man op een fiets geleund, in afwachting van groen licht. Hij zag me stoppen naast hem en hij knikte vriendelijk. En wat gebeurde er? Ja heus: hij sprak me aan. "Hoi, nu we toch even moeten wachten hier, wil je mij je hand geven? Dan bidden we samen tot God of hij je wil genezen." Ik keek hem blijkbaar ongerust aan, want hij zei "Je kunt me vertrouwen hoor, ik ben een christen." Nou, dat was een hele geruststelling zeg. Zeker na mijn eerdere twee ervaringen deze week. Ik heb vriendelijk glimlachend voor de derde keer nee geschud. Gelukkig sprong het licht op groen en kon ik wegsjezen. Maar de voorvallen bleven af en toe toch rondspoken in mijn gedachten. En ik merkte voor de zoveelste keer dat ik in mijn vroege jeugd katholieke denkbeelden heb meegekregen die nooit meer verdwijnen. En dat is niet erg hoor, ik lijd er niet onder. Maar ik dacht ondanks mezelf toch een paar keer "Wat als dit een teken aan de wand is? Mene mene tekel ufarsin? En ik ontkende het tot driemaal toe? Net als Petrus en de haan die driemaal kraaide." Ik weet het antwoord niet, ik heb gelukkig de wijsheid niet in pacht. Ik rij gewoon rond in de omgeving en ik vertel mijn lezers wat ik zoal meemaak. Ter lering ende vermaak. Dat is mijn missie.

woensdag 14 juni 2023

ALTIJD IETS

Met dit warme weer hou ik mijn eigen tropenrooster aan voor mezelf en ook voor Diva. Ik laat haar 's morgens vroeg uit voor de hitte toeslaat. Daarna gaan we alle twee slapen. Omdat ik maar half en half slaap doen we ergens rond het middaguur even een kort rondje om de vijver in een langzaam tempo Als ik er zin in heb gaan we tegen vijven nog een keer. Pas na negen uur 's avonds gaan we echt op pad. Dan is het nog best warm, maar de zon brandt niet meer op je lijf.

Gisteren besloot ik de polder weer eens in te gaan. Zoals bekend hou ik van het polderlandschap, maar dat is niet de enige reden dat ik de polder leuk vind. Er gebeuren daar namelijk altijd wel leuke of vreemde dingen. In elk geval boeiende dingen. Zo reed ik over de voormalig Liniedijk langs de Eem. Op het talud zie je met mooi weer overal mensen recreëren. Ineens zag ik er iemand met een drumstel zitten. Dat is bepaald niet gewoon, dus ben ik terug gereden en ben ik even gestopt. Op dat moment zag ik pas dat de andere mensen op cajons zaten. Je weet wel: van die houten kisten waarop je zittend trommelt. Toen de muzikanten zagen dat ik een foto van hen nam besloten ze voor mij wat te spelen. Nu hou ik normaal niet van harde muziek in mijn poldertje, maar dit klonk best  goed. Het ritme was aanstekelijk en ik zat te swingen op mijn scootmobiel. Het maakt duidelijk verschil of er muziek uit een installatie komt of dat mensen zelf muziek maken. Bovendien was het enthousiasme van de muzikanten echt leuk om te zien.
Enkele minuten later reed ik langs een mooie wetering waar een knobbelzwaan rustig dobberde met zes jongen achter zich aan. Het zag eruit als een avondwandelingetje met het hele gezin. Ik zou bijna zeggen dat moeder zwaan door de wetering kuierde terwijl de kinderen rondrenden. In elk geval was het een vredig tafereel, niet verstoord door andere geluiden dan de roep van een kievit en het gekwaak van de kikkers. Een grotere tegenstelling met de drummers van even daarvoor was haast niet te bedenken. Een stukje verder kwam ik langs een bord bij een andere wetering. Er was iets op het bord geschreven met stift.
Uit nieuwsgierigheid stopte ik om de tekst te lezen. Het bleek te gaan om een nare antisemitische boodschap. Wat bezielt mensen toch om zulke dingen te schrijven? Wat gaat er om in die koppen van ze? En waarom plaats je zo'n tekst in vredesnaam langs een weg in de polder waar alleen boeren met  trekkers, een enkele automobilist en fietsers komen? Is zo iemand te laf om het ergens te doen waar hij of zij gezien wordt misschien? Ik weet het niet en ik wil er niet eens te lang over nadenken. Diva schonk er helemaal geen aandacht aan, zij was druk bezig met jagen op krekels en muizen in de wegkant. Dat vind ik altijd een aardig schouwspel.
Ze loopt met gespitste oren langs de berm en plotseling springt ze met alle vier haar pootjes bij elkaar in het gras, alsof er een opgewonden veer los springt. Vervolgens wroet ze met haar snuit door de grashalmen waar net nog die krekel tjirpte. Dat Japie Krekel heus niet zo dom is om er te blijven zitten beseft ze blijkbaar niet. En het deert haar denk ik ook niet, want ze amuseert zich kostelijk. En mij ook. Ter afsluiting van onze rit zijn we even naar een van onze favoriete weggetjes gereden, waar Diva genoot van de jacht op nieuwe krekels en ik van de hazen die in de weilanden renden.

Echt, in de polder is altijd iets te doen.