donderdag 22 december 2022

VENITE ADOREMUS

Kerstmis nadert en zoals altijd in deze tijd van het jaar denk ik terug aan de kerstmissen van mijn jeugd. Ik ben opgegroeid in de jaren '50 en '60. Het waren de jaren van de wederopbouw en we kenden niet veel luxe. We hadden het goed hoor: we hadden elke dag te eten, we hadden schone kleren en ik was me als kind niet bewust van grote mensenzaken als status, huur of zelfs geld. Maar zoals gezegd was er niet veel luxe. Luxe was in die tijd voor mij dat ik op woensdagmiddag bij de familie Kuiper met de andere kinderen uit de straat kindertelevisie mocht kijken tegen betaling van een dubbeltje. Of dat ik op zaterdagmiddag bij het winkeltje van Vrakking voor tien cent snoep mocht kopen. Maar waar ik echt naar uitkeek waren de hoogtijdagen zoals mijn verjaardag, Pasen en Kerstmis. Ik schrijf ze nog steeds met hoofdletters. En Kerstmis spande verreweg de kroon.

We gingen op 24 december 's avonds in een geleende auto met het hele gezin op weg naar Laren, naar het café van mijn opa. In het donker en we hadden slaapspullen mee. Dat alleen al was een avontuur. Daar aangekomen wachtten al mijn neven en nichten al op ons. Ik denk dat er zo'n 15 kinderen van ongeveer mijn leeftijd bij elkaar waren dan. We sliepen met zijn allen op matrasjes boven in de gang. Nou ja, sliepen?  We waren allemaal opgewonden en er werd behoorlijk wat gekeet voor we eindelijk in slaap vielen. Rond half twaalf werden degenen die oud genoeg waren gewekt en aangekleed om mee te gaan naar de nachtmis. Nog half slaperig liepen we mee met de hele familie. Opa, een statige man met kaarsrechte rug, liep als pater familias voorop, het halve dorp door naar de basiliek. De stoet bestond uit 13 volwassenen en iets van 15 kinderen, als ik goed tel tenminste. Na de mis, die twee uur duurde, kregen we bij opa thuis een beker warme chocolademelk en een plak kerstbrood met roomboter. Dat was destijds echt niet iets dat je elke dag kreeg, dus dat was smullen. Daarna moesten we weer een paar uur slapen, maar door alle opwinding kwam daar niet veel van. An het eind van de ochtend was het tijd voor de cadeaus. In het café stond een grote kerstboom met daaronder een enorme stapel pakjes, voor ieder een. Opa zat op een stoel ernaast en deelde de cadeaus één voor één uit. Hij stond erop bij elk pakje te wachten tot het uitgepakt was. Degene die het had gekregen hield dan zijn of haar cadeau omhoog zodat iedereen het kon zien. Opa hief bij elk cadeau de handen enthousiast hoog en riep daarbij luid "Oiii!". En wij werden allemaal geacht mee te roepen. Je kunt je voorstellen dat het uitpakken van meer dan dertig cadeaus op die manier de halve middag kostte. Elk kind zat ongeduldig te wachten tot eindelijk zijn of haar cadeautje werd gepakt door opa en dat duurde soms eeuwen. Maar die opgebouwde spanning maakte ook dat je extra blij was met wat je kreeg. Dat had opa goed gezien begrijp ik nu. Hij wist de kleine luxe met niets toch groot te maken. Aan luxe ontbrak het ons die dag overigens bepaald niet: we mochten limonade drinken zoveel we wilden (het was een café hè?) en er was snoepgoed en kerstkransjes. Oh, laat ik de zoute pinda's uit de pinda-automaat niet vergeten. Dat vond ik zo leuk: een dubbeltje in de gleuf doen, je hand onder de automaat houden, aan de hendel trekken en dan viel er zomaar een handvol pinda's uit. 's Avonds was er in het belendende zaaltje een kerstdiner. Er was overvloedig veel lekker eten, maar waar ik me het meest op verheugde was gebraden konijn. Man man, wat vond ik dat lekker. Ik heb in mijn latere leven meermalen een konijn gebraden, maar de haalden het nooit bij het konijnenvlees met Kerstmis vroeger. Na het diner zaten we met de hele familie bij elkaar. De volwassenen dronken een glas wijn of een borrel, de kinderen een glas limonade. Een nicht van me speelde kerstliederen op de piano. Ze werd begeleid door enkele andere nichten op de blokfluit en ik meen me te herinneren dat er één jaar zelfs viool bij gespeeld werd  Iedereen zong mee en er was een sfeer van saamhorigheid die speciaal bij Kerstmis hoorde. Er was één lied dat mij altijd ontroerde, het is nog steeds het mooiste kerstlied voor mij: Venite adoremus. Mijn ooms zongen het met sonore stemmen en dan de dames met hun alten of sopranen erbij. Dat was het allermooiste moment voor mij. Venite adoremus, laten we samenkomen om te aanbidden. Ik zou best weer willen samenkomen bij opa met Kerstmis met de hele familie voor dat fijne gevoel.



woensdag 14 december 2022

EVEN KERSTBOMEN

 Ik heb lang niet geschreven op deze plek. Ik had een tikkie last van een najaarsdip. Bovendien zijn Diva en ik met nat en guur weer bij voorkeur niet buiten. Diva uiteraard omdat ze van Mexicaanse komaf is en ik omdat ik het gewoon roerend met haar eens ben in deze. We hebben dus weinig lange ritten gemaakt en derhalve minder meegemaakt buiten. En dan is er ook minder te schrijven. Maar nu werd ik kortgeleden uitgedaagd door een vriendin van me om een kerstboomgedichtje te maken. Je weet wel: zo'n gedichtje in de vorm van een boom. Welgemoed ging ik aan de slag en weldra was er een klaar. Maar ja; als ik dan in gedachten bezig ben iets aardigs te bedenken stopt mijn fantasie heus niet om reden dat er een klaar is. Het resultaat was na een uurtje fröbelen in Photoshop niet één, maar vijf bomen. En die bomen wil ik nu me jullie opzetten hier.














zaterdag 15 oktober 2022

JUSTUS

Dinsdagmiddag was ik met Diva lukraak wat aan het struinen door Hoogland. Op een gegeven moment belandden we in het parkje bij huis Schothorst. Midden op het grasveld daar staat een imposante boom met een rondlopende bank om de stam heen. Bij de bank zag ik een man in een elektrische rolstoel en ernaast op de bank een mevrouw met een ukelele. Iets in het tafereel trof me en in een opwelling reed ik naderbij. Daar zag ik dat de mevrouw enkele met de hand beschreven vellen papier op haar schoot had. Ze zei me vriendelijk gedag en toen pas zag ze Diva. Ze attendeerde de man in de rolstoel op het feit dat er een hondje naast hem stond. Hij lag op dat moment meer dan hij zat en hij kon Diva vanuit die positie niet goed zien. Dus ben ik met mijn scootmobiel naast hem gaan staan en ik heb Diva opgetild tot zijn ooghoogte. Hij bleek zijn armen en handen moeilijk te kunnen bewegen door spasmes en verkramping. Toch lukte het hem om met een wijsvinger heel voorzichtig de neus van  Diva aan te raken. Ze bleef zacht kwispelend heel rustig staan. Ik moest denken aan de beroemde scene uit ET. Hun contact duurde slechts een tiental seconden, maar het leek veel langer te duren. Ik voelde dat hier iets heel bijzonders plaatsvond; de lucht om ons heen zinderde er gewoon van. 

De mevrouw, die muziektherapeut bleek te zijn, vertelde me dat Justus en zij net net bezig geweest waren met een lied schrijven en of ik het misschien wilde horen Uiteraard wilde ik dat. Ze sloeg enkele akkoorden aan en zong met een prettig klinkende stem over Justus die gelukkig was dat hij daar met haar op de hei was. Terwijl zij zong sloot Justus zijn ogen en hij lag overduidelijk te genieten in het najaarszonnetje. Ze verhaalde al zingend ook nog over nog over de zee en een strand met een blauw witte lucht erboven. Ik was wat verbaasd dat ze zich op een hei waanden terwijl we ons toch echt op een grasveld in een stadspark bevonden. Mariejan, de therapeut, legde me uit dat Justus vaak in zijn fantasie naar plekken reist waar hij graag is. Hij houdt bij voorbeeld zo van de zee dat hij er in zijn fantasie veel naartoe gaat. Hij kan er in zijn droomwereld zelfs dansen in de zon, iets dat hij in deze wereld natuurlijk nooit zal kunnen. Vandaag had hij echter een keer gekozen voor de hei, dus als hij zijn ogen dicht deed was hij daar ogenblikkelijk met zijn zus waar zij voor hem het lied zong dat ze samen bedacht hadden. Ik zei tegen hem dat ik dat ook kende: als je lijf je het je niet toestaat gebruik je gewoon je geest om te gaan naar waar je maar wilt. Het biedt zelfs meer mogelijkheden dan deze wereld en wie zegt of de droomwereld niet net zo echt is? Dat deed hem zichtbaar plezier, hij was blij een in deze verwante ziel te ontmoeten. Hij raakte met zijn hand zijn hart aan om dat uit te drukken, want hij heeft net als ik moeite met spreken. Hij kan nog wel enigszins praten, maar het is lastig te verstaan. En daar zat ik dan naast met mijn spraakcomputer. Maar dat alles deerde ons niet in het minst. We zaten met zijn drieën in onze eigen bubbel en de rest van de wereld en handcaps bestonden even niet. We hebben gekletst over numerologie, gedichten schrijven, genieten van wat je hebt en nog veel meer. Je snapt dat ik een foto van Justus wilde maken, moest maken voor mijn gevoel. En ja, natuurlijk ontkwamen we niet aan het ook nog even samen poseren. Ik maakte het vredesteken met twee vingers, iets dat ik vaak doe op foto's. Justus zag dat en maakte meteen ook hetzelfde gebaar. Maar hij moest zijn hand noodgedwongen horizontaal houden. Prompt verscheen er een lach op zijn gezicht en hij kruiste onze vingers. Wat een bijzondere man en hoe speciaal was het om hem en Mariejan te ontmoeten. Ik zal Justus niet snel vergeten, hij heeft mijn dag een gouden randje gegeven.







zaterdag 8 oktober 2022

GENIETEN

Korte Duinen in Soest
Ik kan terugkijken op twee heerlijke weken. Na ruim anderhalve week was mijn grote scootmobiel terug van reparatie en ik kon weer gaan toeren. Gelukkig was het de meeste dagen goed weer, zeker de afgelopen week. Ik heb per dag zo'n 35 kilometer gereden. Vest aan, winddicht jack aan, pet op en gaan. Omdat Diva mee is moet ik regelmatig enkele kilometers met een snelheid (Nou ja snelheid?) van vier tot vijf kilometer per uur rijden. Zij loopt dan netjes los met me mee, doet af en toe een noodzakelijk plasje, wacht ongeduldig als ik stilsta om een foto te maken en jaagt op krekels in de bermen. Als ze het zat is springt ze weer in haar mand die tussen mijn voeten op de treeplank staat. Dan verhoog ik de snelheid weer naar 15 per uur en madame zit parmantig om zich heen te kijken. Echt een hondenleven.

We zijn onder andere naar park Randenbroek en het aansluitende Elisabeth Groen geweest, door het bos naar Soestduinen en Den Dolder, naar het Waterwingebied en natuurgebied de Schammer, naar de Eempolders van Soest tot Eemnes en naar het Cantonspark in Baarn. Vanmiddag zijn we een kijkje gaan nemen bij molen de Windhond en de Eng in Soest. Ik heb het al diverse malen gezegd en ik zeg het nu weer: Wat ben ik toch gezegend met zo'n prachtige en gevarieerde omgeving. Ik kan naar believen kiezen uit fraaie stadsparken, de vele naaldbossen op de zandgronden, de loofbossen die op de flank van de Veluwe te vinden zijn, de Soester duinen, rivier de Eem, de uitgestrekte polders waar ik zo van houd of de binnenstad van Amersfoort met zijn rijke geschiedenis. Ik geniet van de zon op mijn gezicht, de wind in mijn haren en het zoeven van de banden op het asfalt. Ik geniet van de koddige sprongetjes die Diva maakt als ze een krekel probeert te vangen. Ik geniet van de perfecte kleine bewegingen waarmee een biddend torenvalkje stilstaat in de lucht, van het gemak waarmee een buizerd zwevend op de luchtstromen in een mum van tijd tientallen meters hoger is, van de zeeën van wit Fluitekruid in de zomer, oh er is zoveel war ik van geniet. Ik geniet van het leven in mezelf en om me heen.


De polder bij hoeve Hoogerhorst


Molen de Windhond in Soest


Cichorei, het mooiste bloemetje van de polder

zaterdag 24 september 2022

OP STROOPTOCHT

Terwijl ik dit schrijf miezert het buiten alweer. Maar dat deert me binnen niet en zeker in mijn hoofd is er geen plaats voor somber weer. Ik wil namelijk vertellen over de ritjes die ik de afgelopen dagen heb gemaakt. Ritjes van ongeveer vijf kilometer per keer. Waarom zulke korte afstanden terwijl ik doorgaans mijn hand niet omdraai voor 40 tot 50 kilometer per dag? Welnu, dat komt omdat de pech waar ik de vorige keer over schreef nog niet niet afgelopen was. Mijn scootmobiel laadde weer niet op. Gelukkig bracht de monteur die hem kwam ophalen meteen ook mijn kleine scootje terug. Nu gaat die behoorlijk langzamer dan ik gewend ben, hij kan ook minder ver en hij is beduidend minder comfortabel. Dus heb ik me de afgelopen dagen beperkt tot korte ritten in de wijk waar ik woon. Voor mij even wennen, maar voor Diva was het meer dan prima, zij kan dan op strooptocht. Zodra we beneden zijn spurt mevrouw namelijk spoorslags naar Angela, de kapster die haar trakteert op een stukje kaas dat ze er speciaal voor meeneemt van huis. Dan gaan we naar buiten alwaar de diva haar noodzakelijke dagelijkse bezigheden heeft, waar ik niet verder over zal uitweiden. Daarna vermaakt ze zich uitstekend met het uitpluizen van de hondenberichten die her en der op paaltjes, tuinhekken en muurtjes zijn achtergelaten. Dan komen we aan bij het huis waar haar twee aartsvijanden, twee Maltezers, wonen. Daar loopt ze altijd even de voortuin in om bij de voordeur te grommen en haar weg weer te vervolgen. Omdat de straat waar ik het over heb iets verder overgaat in een winkelstraat zijn er diverse eettentjes. Er zit een Griekse gyroszaak, een Turkse eetgelegenheid, een leuk Nederlands restaurantje en een Surinaamse eettent. Bij al die zaken hebben ze een klein terras waar Diva minitieus de stoep onderzoekt op restjes vlees. Eigenlijk is dat  gedrag niet goed natuurlijk, maar de mensen die op de terrasjes zitten vinden het zo leuk om te zien dat ik het inmiddels maar toesta. Ze vindt toch maar heel zelden iets, het is denk ik meer de geur waarop ze reageert. Goed, na de terrasjes komen we bij de winkel waar tot een jaar geleden kennissen van me in zaten. Daar liep Diva dan naar binnen voor een koekje. Ze begrijpt nog steeds niet dat de nieuwe eigenaar geen lekkernijen verstrekt; voor haar is dit nog steeds een halte langs de route. Dus daar blijft ze even tevergeefs voor de deur staan. Dan vervolgen we onze weg langs enkele flats tot we op de weg terug naar huis belanden.
Dat is een weg met leuke huizen uit de dertiger jaren en veel bomen. Bomen bevatten uiteraard ook hondennieuwsberichten, die allemaal stuk voor stuk besnuffeld dienen te worden. En bij sommige berichten voegt Diva haar vloeibare commentaar toe. Dan arriveren we bij het speelveldje waar altijd kinderen uit de buurt te vinden zijn. Dat vindt Diva geweldig. Ze huppelt naar de kinderen toe die haar dan verwelkomen met knuffels en aaitjes. Ik laat de kinderen meestal een klein koekje aan mijn koekiemonster geven, hetgeen ze meestal erg leuk vinden. En Diva klaagt natuurlijk ook niet. Ik had wat leuke foto's willen maken van de kinderen met haar samen, maar dat werd niet op prijs gesteld door de ook aanwezige ouders. Zo jammer vind ik dat, want kinderen met dieren samen leveren vaak zulke aardige plaatjes op. Maar ja, dat is een geheel ander onderwerp waar ik  misschien nog weleens over zal schrijven. Ik had het over onze wandeling door de buurt. Na het speelveld komen we aan bij het uitlaatveld, het speelveldje voor honden zeg maar. Daar treffen we bij voorbeeld of Willem die altijd hondenkoekjes bij zich heeft of Roelie die ook trakteert op een  kleine hondensnack. Voor de honden op het veldje heeft Diva niet de minste belangstelling, het gaat om wat er te snaaien valt. Bij het veldje steken we over en dn komen we langs het huis van Brigitte. Als het goed weer is lopen haar twee chihuaha's in de de voortuin. Ik stop dan even om ze beide een koekje te geven. En uiteraard wil Diva er dan ook een. Is Brigitte toevallig ook buiten, dan deelt zij op haar beurt ook weer uit. Na het bezoek aan de chihuahua's besluit ik, omdat het zulk lekker weer is, nog even naar het parkje verderop te gaan  Op de weg daarnaartoe komen we langs de Iraanse kapper. 
Zodra hij mij met Diva ontwaart laat hij zijn klant gewoon even aan zijn lot over en hij snelt naar buiten. Daar wordt niet ik maar Diva uitbundig begroet en vervolgens nodigt hij haar uit binnen te komen. Dat doet ze maar al te graag, want ook hij is een bron van hondenkoekjes. In het parkje wil mevrouw even in de zon liggen, want zo'n strooptocht gaat je niet in de koude kleren zitten hè? Na een minuut of tien ben ik dat niets doen wel weer zat en we gaan op weg naar huis. In totaal hebben we slechts ruim vier kilometer afgelegd, maar daar hebben we dan wel meer dan anderhalf uur over gedaan. Maar mijn diva heeft de buit binnen, zij is tevreden. Gelukkig loopt ze wel het hele stuk en worden de onderweg vergaarde calorieën wel weer verbrand. Maar dat vertel ik haar lekker niet.



Het parkje.


zondag 11 september 2022

PECH OF GELUK?

Ik had nogal wat pech deze week. Maandagochtend wilde ik lekker naar buiten met het mooie weer. Tot mijn schrik zag ik dat mijn scootmobiel niet was opgeladen. Nu wist ik zeker dat ik hem de avond ervoor goed aangesloten had aan de oplader. Het lampje op de oplader dat aangeeft dat de accu's opgeladen zijn brandde ook. Wat te doen? Ik heb maar stiekem even een oplader geleend van een van de andere scootmobiels en die heb  ik aangesloten op de mijne. Nu duurt geheel opladen ongeveer acht uur, dus moest ik geduld betrachten en hopen dat de eigenaar van de oplader hem zelf niet nodig had binnen die tijd. Ondertussen moest ik me behelpen met mijn kleine scoot. Ja ja:  ik bezit twee scootmobiels, een grote voor de lang ritten en een opvouwbare kleine voor in de auto of in winkels. Ik kon dus gelukkig Diva wel uitlaten, alleen een leuke rit zat er niet in en thuis blijven met mooi weer vind ik verschrikkelijk. Aan het begin van avond heb ik gekeken of het opladen nu wel gelukt was. En ja hoor: 100% volle accu's. Dat was op zich mooi natuurlijk, maar ik trok wel de conclusie dat mijn eigen oplader dus kaduuk was. Dinsdag vroeg in de middag ben ik derhalve naar de leverancier gereden om een nieuwe oplader te kopen. Daar aangekomen wilde de monteur graag mijn kapotte oplader even zien. Hij opperde de mogelijkheid dat er slechts een zekering was doorgebrand en een zekeringetje vervangen  is behoorlijk goedkoper dan een hele oplader. Gevolg was dat ik weer naar huis ben gereden om dat ding op te halen. Vervolgens weer naar de leverancier, alwaar bleek dat toch echt de hele oplader aan zijn end was gekomen. Ik mocht weer huiswaarts keren, een splinternieuwe oplader rijker en bijna 300 euri armer. Weer een heel mooie middag voorbij en erger nog: weer geen rit gemaakt. Enfin, ik had goede moed voor de woensdag, maar de goden waren me nog niet gunstig gestemd. Ik was even naar de Appie geweest met mijn kleine scootje. Niks aan de hand tot hij er plotseling mee ophield, midden op de drukste rotonde van Amersfoort. Man, wat voelde ik me doodongelukkig. Godzijdank stopte er een vriendelijke meneer die me naar de stoep geduwd heeft. Daar kon ik tenminste zonder gevaar voor mijn leven appen naar de leverancier van de mijn karretje. Na een klein half uurtje reed de monteur al voor, echt goede service. De scoot werd meegenomen voor reparatie en ik werd netjes thuis gebracht. Eerst was ik nogal uit mijn humeur door al die tegenslag, maar dat duurt bij mij nooit heel lang. Ik heb geleerd dat wat je ook overkomt er altijd weer iets goeds uit voortkomt. Dat bleek die woensdagmiddag ook weer te kloppen. Juist na die drie dagen narigheid en veel thuis zitten genoot ik volop van het rijden, ik waardeerde het weer ten volle.
Ik heb een mooie rit gemaakt naar de piepkleine dorpjes Appel en Driedorp in Gelderland. Heen door de bosrijke omgeving die Amersfoort rijk is en terug via het polderlandschap rond de dorpjes Nijkerkerveen en Holkerveen. En wat was ik weer blij met de goede fietspaden overal, of je nu door bossen rijdt of tussen de weilanden, overal ligt van dat asfalt waarop je banden zo heerlijk zoemen. Dat geluid draagt in hoge mate bij aan mijn gevoel van geluk onderweg. Geluk zit echt in de kleine dingen, zelfs in pech blijkbaar.




zaterdag 27 augustus 2022

WEER LEKKER WEER

Vanmiddag zou het rond de 24 graden zijn en zonnig, dus leek het me heerlijk zomerweer om samen met Diva een ritje te maken. Ik ging gekleed in kniebroek, T shirt en een dunne bodywarmer op weg naar het oude Hoogland dat tegenwoordig Hoogland-West heet. Ik kom er graag, want er heerst daar nog de sfeer van een rustig landelijk dorp. En er is een mooi oud landgoed, Coelhorst, met een eigen kapel en begraafplaats. Je hebt er straatnamen die herinneringen oproepen aan de hoeven die er eens stonden zoals Droevendal en Weerhorst. Een paar van die oude hoeven bestaan nog: Krachtwijk en Hoogerhorst. Ik hou van die oude namen en de verhalen die erbij horen.
Nadat we Hoogland uit waren reden we polder de Slaag in, omdat zowel Diva als ik daar altijd genieten. Diva struint de bermen af en jaagt op muisjes, sprinkhanen en krekels. Ik vind het altijd zo'n koddig gezicht als ze als een veer opspringt en met vier pootjes bij elkaar landt op de plek waar ze een prooi hoorde. Je hebt vast weleens in een natuurdocumentaire een vos zo zien springen. Diva vindt het er geweldig leuk. Ik genoot op mijn beurt van het weidse uitzicht, de ganzen en de prachtige wolkenluchten. Waar ik minder van genoot was de wind. Het kwam vast doordat ik inmiddels gewend was geraakt aan de hitte: 24 graden en een noorderwind voelde aan als te fris voor alleen een T shirt. Gelukkig heb ik, door de ervaring wijzer
geworden, in mijn rugzak altijd een warm jack. Terwijl we verder reden door polder Zeldert richting Eembrugge en Baarn bedacht ik me, behaaglijk warm in mijn jackie, dat een mens toch vreemd in elkaar steekt. Althans deze mens wel. Vorig jaar reed ik bij 24 graden in korte broek en een shirtje en ik genoot van de warmte en nu had ik bij dezelfde temperatuur een jas aan. Nou ja, het voelde goed, dus WTF zoals men in hedendaags Nederlands zegt. Net voor we in Baarn het dorp zouden inrijden zijn we afgeslagen naar het fietspad langs de Eem, een van onze andere favoriete routes. Ik ben graag op plekken waar ik de Eem kan zien en Diva kan er fijn struinen. Na het pad zijn we huiswaarts gereden via de Soester polder waar je op een gegeven moment aan de overkant van de Eem Hoeve Hooogerhorst in Hoogland weer kunt zien liggen, dus we hebben eigenlijk een leuk ritje rondom de rivier gedaan. Oh ja, dat zou ik bijna vergeten te vertellen zeg: op het Zuidereind in polder de Haar zag ik ineens een aantal militaire voertuigen staan. Er bleek daar een samenkomst van liefhebbers van dergelijke voertuigen te zijn. Nu heb ik weinig met moderne jeeps en vrachtwagens zoals er veel stonden , maar een enkele oude auto en een oude motor zijn dan toch wel een foto waard.

Goed, ik ben dus fijn rum drieënhalf  uur buiten geweest, ik heb genoten, ik heb mooie en ook leuk dingen gezien en dankzij mijn jack voelde het toch aan als weer lekker weer.



zaterdag 20 augustus 2022

INDIANEN

 Het lijkt erop dat jullie de verhalen uit mijn jeugd waarderen, blijkens de leuke reacties. Nu heb ik steeds geschreven over de streken die ik uithaalde, omdat kwajongensstreken nu eenmaal leuk zijn om te vertellen en erover te lezen. Maar ik was heus niet altijd zo'n dondersteen hoor, dat begon pas rond mijn veertiende. Voor die tijd was ik best een braaf jongetje. Nou ja, redelijk braaf. Mijn vader dacht daar geheel anders over. Zo trof hij me eens op een winderige herfstdag aan op pakweg vier meter hoogte in de top van een spar. De toppen van sparrenbomen zijn nogal dun en als het hard waait zwaaien ze flink heen en weer Juist vanwege dat zwaaien was ik tot bovenin geklommen. Heerlijk zwieren op de kracht van de windstoten.. Ik zag geen gevaar, ik had gewoon lol. Het vervallen landhuis met het evenzeer verloederde omliggend terrein tegenover ons huis waar dit zich afspeelde was mijn speelgrond. Nu bevond zich langs de oude oprijlaan ook een weitje. Op een gegeven moment stond daar ineens een witte pony in, zo een die groter was dan bij boorbeeld een Shetland maar net wat kleiner dan een groot paard. Een driekwartpaard zeg maar. Ik plukte regelmatig wat gras voor het dier en op een keer toen ik dat weer wilde doen zag ik een jongen van mijn leeftijd de pony borstelen. We raakten al snel in gesprek, want jongens van een jaar of dertien storen zich niet aan conventionele beleefdheden. Al snel noemde hij zijn naam: Arend Jan. Het heeft een paar weken geduurd eer ik doorhad wat zijn echte naam was. Wat was namelijk het geval? Arend Jan, of AJ zoals hij thuis werd genoemd, was kort ervoor met zijn ouders uit Groningen naar Soest verhuisd. Ik heb echt wekenlang gedacht dat mijn nieuwe vriend Aondján heette, want zo sprak hij het uit. Enfin, AJ moest elke dag na school de stal van zijn pony Kelly uitmesten. Voor hem was dat een vervelend karweitje dat hij al een paar jaar iedere dag moest doen. Voor mij was het nieuw en spannend, dus AJ nam me graag mee naar de stal een paar straten verderop. Samen ruimden we de de stal op en ik vond het prachtig. Ik genoot van de geur van het paard, het hooi en het leer van het tuig. Dat ik dan ook mest moest scheppen vond ik in het geheel niet erg. Na het werk diende AJ het paard ook nog te laten lopen, omdat een paard nu eenmaal in conditie moet blijven. Hij deed het dier dan een halster om en liet hem aan een lang touw rondjes draven in het omheinde stuk grond naast de stal. Als ik het goed onthouden heb van destijds wordt dat longeren genoemd. Af en toe mocht ik het touw vasthouden en AJ sloofde zich uit door naast het paard mee te rennen, de manen te pakken en op de rug van het paard te springen. Dat leek mij ook wel wat en al heel vlug was ik er behoorlijk bedreven in. De truc was om een paar rondjes mee te rennen naast het paard en met één hand losjes de manen vast te houden tot je de cadans van het paard goed voelde. Vervolgens verstevigde je je greep op de manen en je sprong omhoog en opzij, precies in de cadans mee.. En zo belande je als vanzelf op de rug van het paard. Dat kunstje verveelde ons al rap, dus moest het niveau omhoog en de kunstjes moeilijker. Boys will be boys right? AJ bleek nog een voltigesingel te hebben, een buikriem (voor het paard dan hè?) met daar bovenop bevestigd een leren lus waaraan je je kon vasthouden. Dat bood mogelijkheden. Nu konden we ons bij voorbeeld op de rug van de dravende Kelly slingeren en als je er dan op zat kon je je omdraaien en achterwaarts zittend rijden, iets dat we ook al heel snel met losse handen deden.  Wat ook leuk was om even mee te rennen, de cadans te voelen, op de rug van het paard te springen en vrijwel meteen erna er aan de andere kant weer af te springen om weer even mee te rennen en het kunstje te herhalen. Wat doen jongens nu eenmaal als ze zulke dingen om de beurt doen? Juist: ze proberen elkaar te overtroeven door net iets moeilijkers en of gevaarlijkers te doen dan de ander. Wij waren niet anders. We hadden op TV in diverse westerns gezien dat de Indianen zonder zadel reden en een truc hadden om hun vijanden te misleiden. Ze hielden zich vast aan de manen van hun paarden en reden gehurkt mee aan de zijkant van hun paard. Zo zag het er voor bij voorbeeld de verdedigers van een fort uit als een onbereden paard waarop plotsklaps een ruiter verscheen die met zijn boog op hen schoot. Dat konden wij ook. En ja hoor, na enkele dagen oefenen waren wij beiden behoorlijk goed in het gehurkt aan de zijkant van de licht galopperende  Kelly hangen om ons dan ineens met een zwaai op de rug te slingeren. En het werd echt leuk toen we op het idee kwamen  om het geheel uit te breiden met een trucje dat we eerder hadden geoefend: er beurtelings links en rechts af te springen. We voelden ons echte Indianen. Dat we bleekgezichten uit Soest waren deed niets af aan het idee. En dat Paul geen Indiaanse naam was en Aondján al helemaal niet mocht de pret ook niet drukken. Wij waren Indianen en daarmee af. Ugh!

zondag 7 augustus 2022

MEMORY LANE

Ik was van de week in mijn geboortedorp Soest. Ik reed voor de aardigheid wat rond in Soest-Zuid, de wijk waar ik het tweede deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Al struinend  kwam ik terecht bij een pad aan de rand van de Soester Eng. En dat bracht allerlei herinneringen boven. Toen ik een jaar of elf was liep ik er vaak met Bobo, onze Duitse herder. Ik moest hem van mijn vader aangelijnd houden, maar zodra ik buiten het zicht van mijn ouders was liet ik hem los mee lopen. Ik wist dat het prima kon, want ik liep door de hele wijk met Bobo los naast me.  Dus vond ik het bevel van mijn vader zinloos. En zoals altijd negeerde ik zinloze bevelen van mijn ouders volkomen. Ik moet voor hen  dikwijls een bron van grote ergernis geweest zijn. En dat werd toen ik iets ouder werd niet echt minder. Ik heb al verteld dat mijn vader niet wilde dat ik omging met mijn vriend Michael, lang voordat we samen wegliepen naar Frankrijk al. Regelmatig gebeurde het dat als ik 's avonds naar buiten ging dat mijn vader me verbood naar Michael te gaan. Omdat hij heel goed wist dat ik er toch heen ging heeft hij me een tijdje gevolgd elke keer als ik wegging. Dat deed hij met de auto, want aan fietsen of lopen had hij een broertje dood. Als ik zag dat hij achter me aankwam liep ik op mijn gemak de straat uit en stak over. Lopend ging dat oversteken vrij vlot, maar door het drukke verkeer ging het met de auto lang niet zo vlot. Nu was er aan de overkant een treinstation met één perron. Ik sprong dan snel het perron op en liep helemaal naar het einde. Ik kon mijn vader zien rijden in de straat parallel aan het station. Hij wilde me duidelijk ingehaald hebben op hert moment dat ik van het perron op straat sprong. Maar ik sprong net buiten zijn gezichtsveld niet de straat op maar op de spoorlijn. En achter het spoor, aan de andere kant, lag het pad. Van daar liep ik weer op mijn dooie akkertje naar het huis van Michael. De hele weg had ik lol , omdat ik mijn vader had beetgenomen. Maar ja, na een paar keer had hij uiteraard door wat mijn route was. Dus reed hij de keer erop sneller dan ik kon lopen naar het eind van het pad. Pech, hij was me te snel af en daar baalde ik goed van. De keer erna sprong ik weer van het perron, niet op het pad, maar op de straat. Louter om mijn pa te verrassen. Ik zag dat hij gauw terug reed. Nu stonden er in die straat rijtjeshuizen met een pad erachter. Dat pad kwam uit op de straat erachter. Uiteraard nam ik dat paadje deze keer, want daar kon hij met de auto niet komen. Ik hoorde dat hij gas gaf om me voor te zijn aan de andere kant. Ineens kreeg ik een idee. Aan het pad lagen de schuren van de huizen, van die betonnen schuurtjes met een plat dak. Ik klom op een van de schuurtjes en op die hoogte kon ik de auto van mijn vader zien staan. Uiteraard zag hij mij niet, want hij verwachtte dat ik uit het pad kwam lopen. Toen ik niet verscheen gaf hij gas en spurtte naar de ander kant terug. Maar daar was ik ook niet en hij begon rondjes te rijden om de twee straten.. Ik besloot even op het schuurdak te blijven, want ik kon hem vanuit die positie zien rijden en daar had ik vreselijk veel lol om. Na een minuut of tien vruchteloos zoeken gaf mijn vader het op. Wat moet de arme man zich groen en geel geërgerd hebben, niet wetend dat he een paar jaar later nog erger zou worden en dat hij mij en die vermaledijde Michael zou moeten ophalen helemaal uit Frankrijk.




zaterdag 30 juli 2022

TE HOOI EN TE GRAS

 Vanmiddag reed ik langs een hooiland waar men bezig was balen stro te verzamelen. Ik weet de juiste naam niet. Bij hooi heet dat hooien, maar bij stro heet het vast niet strooien. Hoe dan ook, ik heb even staan kijken hoe makkelijk zulk werk tegenwoordig is. Niemand hoeft meer zelf iets te tillen. Best mooi. Toch deed het me ineens denken aan het hooien uit mijn jeugd. Ik had op de lagere school een vriendje die op een boerderij woonde. Af en toe mocht ik uit school met hem mee fietsen en dat was een avontuur. Hij woonde een flink end buiten de bebouwde kom van Soest.  Voor het laatste stuk naar de boerderij hield de bestrate weg zelfs op en moest je verder over een pad dat enigszins verhard was met grof puin. Ik vond het er spannend allemaal. Er stonden koeien in een ouderwetse stal en daar hing een geur van hooi, mest en warme koeienlijven. Wat waren koeien grote beesten  zeg! Er was ook een hooizolder waar we stiekem op klommen. Ze hadden fruitbomen waar wij het valfruit onder zochten, heerlijk waren die geblutste peren. En in de huiskamer die er zo anders uitzag dan ik gewend was kregen we een beker verse melk. Zo lekker was die en als je de beker leeg had had je om je mond nog van die lekkere room om af te likken. Het leek wel een ander universum en ik vond het prachtig. Maar het mooiste dat ik er meemaakte was het hooien. De vader van mijn vriend reed stapvoets met een platte kar, getrokken door een paard, het hooiland op. Wij zaten er achterop, onze benen bungelend over de rand. Uiteraard was het hoogzomer, het was warm, het land rook naar hooi, we droegen beiden een kaki korte broek, een geruit overhemd met korte mouwen en we waren domweg gelukkig. Er waren behalve de knecht ook wat familieleden opgeroepen om te helpen, want hooien was zwaar werk. De mannen liepen naast de kar mee en pakten steeds met een hooivork een flinke portie hooi op en gooiden dat met een zwaai op de kar. Onze taak was om het dan gelijkmatig te verdelen over de kar en het wat aan te stampen. Je kunt je voorstellen dat in het begin het opgooien van het hooi makkelijk ging: de stapel op de kar was nog niet hoog en de mannen waren nog niet vermoeid. Maar al snel was de lading hoger dan manshoogte en dan moesten de hooiers echt kracht zetten om hun portie hooi er bovenop te gooien. En de warmte bleef gewoon voortduren. Wij konden tegen die tijd het werk allang niet meer aan met zijn tweetjes, dus was de knecht bij ons komen staan op de hoge lading. Hij was een oudere man gekleed in een vaal blauwe overall die betere tijden had gekend, een rode zakdoek met knopen in de vier punten op zijn hoofd tegen de warmte. Zo'n zakdoek die nu gebruikt wordt als uiting van solidariteit met de boeren. Hij werkte hard en eerlijk gezegd denk ik dat wij beiden niet zo heel veel verschil maakten met ons aandeel in het werk, maar voor mijn gevoel deden we net zoveel als de mannen. En dat telde. Halverwege het werk kwam de moeder van mijn vriendje langs op een transportfiets met in de mand drinken en boterhammen. Echt, die boterhammen zittend in de schaduw van de kar genuttigd waren zo'n beetje de beste ooit. En als aan het eind van de middag het werk erop zat reed de boer weer terug op huis aan. De mannen liepen naast de kar mee en wij zaten als koningen bovenop het hooi. Achteraf bezien wellicht best gevaarlijk op die hobbelige paden, want ik denk dat het zeker tweeënhalve meter hoog was en de lading lag gewoon los op de kar. Maar niemand had het destijds over ARBO wetten of iets dergelijks, er was gewoon werk aan de winkel en ook de kinderen hielpen mee. Misschien dat het voor mijn vriendje niet altijd leuk was om mee te moeten helpen, maar voor mij was het genieten. Ik deed het voor de lol en slechts te hooi en te gras.




zaterdag 16 juli 2022

WEER TERUG

 Ik kreeg zoveel vragen of ik nog meer wil vertellen over ons avontuur in Frankrijk dat ik bijna niet anders kan dan overstag gaan. Deze keer zal ik vertellen hoe onze terugreis verliep. En misschien de keer daarop nog wat anekdotes over de reis tot in de Pyreneeën. Dat lijkt een onlogische volgorde en dat is het ook. Maar ik dacht toen ik achter de PC ging zitten nu eenmaal aan de terugreis die een avontuur uit een spannend jongensboek had kunnen zijn: "De twee uit Soest in de gevangenis."  Ja ja, echt waar, een heuse Franse cel met tralies en handboeien en al.

Goed laat ik bij het begin beginnen. We kregen af en toe poste restante een brief van de zus van Michael. Voor de jongeren onder de lezers zal ik het uitleggen. Zijn zus schreef op een afgesproken datum een brief aan ons geadresseerd. Uiteraard hadden wij geen vast adres, dus schreef ze onder onze namen de naam van een afgesproken stad en daaronder poste restante. Als wij dan in die stad aankwamen vroegen we of er een brief voor ons was. Internet bestond nog niet en mobieltjes evenmin, dus dit was het beste systeem. Op een keer toen we eigenlijk al op de terugweg waren kregen we een brief waarin stond dat de moeder van Michael erg ziek was. We besloten om sneller dan gepland naar Nederland terug te keren. Naar ons idee zou dat makkelijker gaan als we reisdocumenten hadden. We bedachten het nogal vreemde plan om in de eerstvolgende stad het politiebureau binnen te lopen met het naar ons idee plausibele verhaal dat onze spullen gestolen waren en dat we nieuwe reispapieren nodig hadden. Ik kon mijn eigen naam opgeven, want ik had thuis echt een toeristenkaart. Michael had geen papieren, maar zijn iets oudere broer wel. Dus zou hij diens naam opgeven. Toen we in het stadje Beaux arriveerden stapten we welgemoed het politiebureau in en vertelden ons verhaal. Dat bleek wonderwel goed te gaan. Een vriendelijke agent noteerde onze namen en zei dat we in afwachting van de papieren in het bureau konden slapen als we wilden. Hij moest even bellen voor ons en adviseerde ons een uurtje rond te gaan kijken in de binnenstad, omdat die erg mooi was. Dat leek ons een goed idee en we wandelden op ons gemak wat rond in het stadje. Ineens hoorden we allemaal sirenes en reden overal van die blauwe politiebusjes. We zeiden tegen elkaar dat er vast iets van een overval of zo aan de hand was. Tot er plotseling zo'n busje met piepende remmen vlak voor ons tot stilstand kwam. De achterdeur werd opengegooid en er sprong een zestal agenten uit. Voor wij goed en wel in de gaten hadden wat er gebeurde werden we tegen de grond gedrukt, geboeid en in het busje gesmeten. Uiteraard waren we compleet overdonderd. In het bureau aangekomen werden we in een cel gezet. Zo'n cel als we weleens gezien hadden in een film. Een vrij grote kale ruimte met een traliehek ervoor, zodat de agenten konden zien wat we deden. En op onze beurt konden wij zien wat zij deden. Zij keerden onze pukkels om en de inhoud viel op de tafel. Toen ze onze matrozenmessen zagen ontstond er enige opwinding. Ze vroegen op barse toon wat we van plan waren met deze wapens. Wij zeiden, omdat het werkelijk zo was, dat ze waren om brood mee te snijden en kaas of worst. Daar werden ze behoorlijk boos van en ze wensten niet door ons in de maling genomen worden. Wij begrepen er niets van, zeker niet toen een van de agenten ons toevoegde dat ze inmiddels heus wel wisten dat Interpol ons zocht vanwege een ernstig misdrijf. Wat we ook zeiden om het tegendeel te bewijzen, ze waren ervan overtuigd dat wij gevaarlijke figuren waren. Nu waren ze duidelijk niet gewend aan zulke situaties. Zo hadden ze geen regeling om eten te regelen voor gevangenen. Een agent ging weg om eten te halen en toen hij terugkwam was hij duidelijk naar huis geweest. Hij had wat stokbrood, een stuk worsten en wat kaas in een theedoek gewikkeld bij zich. Maar waar hij het vandaan had gehaald interesseerde ons niet in het minst. We hadden honger, net als elke tienerjongen overal in de wereld, en het smaakte ons best. We  kregen wat dekens en we hebben de nacht doorgebracht in de cel. Inmiddels hadden we ons met de veerkracht die de jeugd eigen is hersteld en eigenlijk vonden we het wel cool om in een buitenlandse cel te zitten. Dat zou een mooi verhaal worden tegen onze vrienden bij terugkomst. (En nu ik 70 ben blijkt het weer een mooi verhaal te zijn. 😂) De volgende dag kregen we een ontbijt dat duidelijk ook home made was. Maar toen het tijd was voor de lunch moesten we een voor een uit de cel komen. De eerste  (ik weet niet meer wie van ons het was) kreeg om één pols een handboei die dan met het andere eind bevestigd werd rond de pols van  een agent. Vervolgens mocht de ander uit de cel. Ook hij werd geboeid aan één pols en het andere eind ging om de andere pols van de agent. Zo liepen we gehandboeid met een agent tussen ons in het bureau uit en de stad in. Natuurlijk keken mensen naar ons en er werd over gepraat. Ik vermoed dat ze niet elke dag zo'n tafereel zagen. Wij begonnen de hele situatie steeds leuker te vinden, wat een avontuur. We werden door de agent naar een restaurantje geleid alwaar we  een warme maaltijd kregen. We moesten met één hand eten natuurlijk. Omdat er dan een van ons met links moest eten wisselden we elke dag om van plek. Dit werd enkele dagen lang onze routine

 Pas toen we ons werkelijke verhaal diverse malen verteld hadden was er een vriendelijke agent die begreep dat er een misverstand gaande was Er werd langdurig gebeld naar diverse instanties waarbij de gemoederen af en toe op zijn Frans behoorlijk opliepen. Na een paar uur werd ons traliehek van slot gedaan en mochten we eruit komen. Maar wel onder bewaking. Het misverstand werd ons uitgelegd. Mijn vader had ons gemeld bij Interpol, de internationale politie, als wegelopen minderjarigen. Blijkbaar had een medewerker bij Interpol per ongeluk een verkeerde code bij onze namen gezet en vanaf dat moment stonden we te boek als gezochte zware misdadigers. De agenten van Beaux hadden gedacht de vangst van het jaar of misschien wel van hun leven gedaan te hebben en nu zaten ze opgescheept met twee weggelopen jongens. Maar ze waren ineens wel erg vriendelijk tegen ons. We gingen alleen nog in de cel om te slapen en hij werd niet op slot gedaan. Overdag zaten we gezellig te kletsen met de agenten en ik weet nog dat Michael zelfs hun arsenaal aan vuurwapens mocht bekijken. Eerst waren onze messen een gevaar en enkele dagen later gaven ze hem een geweer in handen. Het kan verkeren zoals Bredero al schreef. Goed, na nog een dag of wat kwam er een telefoontje dat we naar huis mochten. Er werd gebeld naar onze ouders en die kregen twee opties. De eerste was dat wij met het vliegtuig gingen. In dat geval moest er een agent mee naar Nederland, want we vielen onder de verantwoordelijkheid van de Franse staat. De kosten kwamen uiteraard voor rekening van onze ouders, want zo ver ging de verantwoordelijkheid van Frankrijk ook weer niet. De tweede optie was dat ze ons kwamen ophalen en daar kozen onze ouders voor, niet omdat het makkelijker was maar omdat het minder kostte. Vliegen was toen nog duur en benzine niet. Beide vaders en mijn broer namen een paar snipperdagen en kwamen gedrieën in de stationcar van mijn vader onze kant op. In het bureau aangekomen na een lange vermoeiende rit waren ze niet echt gezellig zal ik maar zeggen. Wij namen hartelijk afscheid van onze nieuwe vrienden, de policiers van Beaux en we togen huiswaarts. Ook onderweg was de sfeer niet om naar huis te schrijven en Nederland was best ver. Eenmaal thuis wachtte mijn moeder me op. Ze had van de huisarts valium gekregen voor de arme vermagerde jongen die  ze verwachtte te zien. Daar kwam ik binnen: goed doorvoed, gebruind en met een baardje. Ze had ook nog druiven gekocht voor mij en druiven waren in  die tijd een luxe. Met de botheid van een jongen van 16 jegens zijn ouders zei ik tot overmaat van ramp ook nog iets als "Oh druiven. Die groeien in Frankrijk gewoon langs de weg, ik heb ze bijna elke dag gegeten." Dat deed mijn moeder ontploffen. Ik was weer thuis.

zaterdag 9 juli 2022

WEGGELOPEN

Vorige week kwam mijn oude vriend Michael langs voor mijn verjaardag. We zaten, net als alle ouwe mannetjes, herinneringen op te halen uit onze jeugd. We kennen elkaar namelijk al 56 jaar. Meteen vanaf onze eerste ontmoeting waren we vrienden. En ook meteen haalden we samen streken uit. Wij vonden dat we een goed team waren. Mijn vader echter vond dat Michael een slechte invloed had op mij. Raad eens wat de vader van Michael van mij vond. Juist: ik was de slechte invloed. Dat deerde ons in het geheel niet. sterker nog; onze vriendschap werd er hechter door. Op een gegeven moment toen we 16 waren besloten we dat het tijd was om op avontuur te gaan. We zouden samen weglopen van huis, de wijde wereld in. We kochten bij een militaire dump in Utrecht ieder een pukkel, een veldfles en een flink formaat matrozenmes. In onze gedachten was dat, samen met een handdoekje en een tandenborstel, meer dan voldoende om overal te overleven. Omdat Michael geen reispapieren bezat besloot ik uit solidariteit mijn toeristenkaart thuis te laten. We hadden beiden een kort briefje geschreven aan onze ouders met daarin de mededeling dat we naar Noorwegen waren. Dat deden we om ze op een dwaalspoor te zetten; in werkelijk waren we van plan naar Frankrijk te liften. Een vriend van ons heeft de briefjes enkele uren nadat we vertrokken waren in de bus gedaan. Goed, we waren op weg. Het liften ging goed en binnen twee dagen zaten we in Noord Frankrijk. Nu wilde het geval dat ik in Soest het jaar ervoor twee Franse meisjes had leren kennen. Ik had hun adres, dus leek het ons wel leuk om hen eens een bezoekje te brengen. Ze woonden in een dorp in Picardië genaamd Thieulloy l'Abbay. Toen we daar aankwamen bleek het dorp een gehucht te zijn langs zo'n typisch Franse provinciale weg met van die oude betonnen palen waaraan de elektriciteitsdraden in laaghangende lussen hingen. Bij het eerste huis waar we vroegen waar de familie die we zochten woonde stuurde een pierig uitziende vrouw in een bloemetjesjurk, schort in een ander bloemetjesmotief erover en kaplaarzen aan haar zoontje met ons mee om het huis aan te wijzen. Onze eerste kennismaking met het Franse platteland. En dat platteland daar was geheel anders dan wij ons hadden kunnen voorstellen. We werden allerhartelijks ontvangen in het gezin van de twee zussen waar we voor kwamen. Ze woonden in een enigszins bouwvallig uitziend huis met een soort serre ervoor. Binnen was het vrij donker. In de huiskamer zat in een hoek een oud omaatje in zwarte kledij. Ze zat meestal zo bewegingloos dat ze wel dood leek. Af en toe echter boog ze wat opzij, tilde haar achterste op en liet een luide scheet. Daarna giechelde ze waarbij haar tandeloze mond een glimlach vormde. Er werd aan ons gevraagd of we konijn of kip wilden voor het avondeten. We kozen veiligheidshalve voor kip. De zoon des huizes wenkte ons mee te komen. Ik veronderstelde dat we naar de winkel gingen voor een kip, maar niets was minder waar. We moesten mee naar de achtertuin, een volkomen kaal stuk modderig zand. Er liepen ganzen, konijnen en... kippen. De jongen haalde een bijl uit een gammel kastje, greep een kip bij de vleugels, liep naar en boomstronk en hakte doodgemoedereerd de kip de kop af. Lachend liet hij het koploze lijf los. En daar fladderde ons avondeten rond in de modder. Dat was even wennen, maar het vlees smaakte uitstekend. Dat kwam ongetwijfeld mede door het feit dat er rijkelijk rode wijn bij geschonken werd. Dat waren wij in het geheel niet gewend, dus tegen de tijd dat het toetje op tafel kwam waren we al aardig beschonken. Dat werd nog erger, want na het eten stond de vader erop dat we een paar glaasjes Calvados met hem dronken. Wat doe je dan als zestienjarige? Je wilt je niet laten kennen, dus je drinkt dapper mee. En dat kwam ons 's nachts duur te staan. Uiteraard speelden onze darmen op, dus bezochten we een paar keer die nacht het toilet. Nu was de WC niet ergens in de gang zoals we gewend waren in Nederland. Nee, het was een houten hok achter in de tuin met daarin zo'n Frans hurktoilet. Eerst moest je met een zaklantaarn je weg zoeken in de modder en als je dan beland was bij het toilet lag daar een enorm chagrijnige dikke gans in te slapen. Die gans moest je er eerst af schoppen voor je eindelijk kon hurken. Onze ingewanden bleven ons parten spelen, want er werd niet alleen bij en na het avondeten gedronken. Nee, onze gastheer stond erop dat wij hem 's middags na zijn werk opwachtten. Dan stonden we een stukje buiten het gehucht langs de weg te wachten tot hij uit de bus stapte. Vervolgens liepen we naar een vreselijk ongezellig uitziend kroegje, Chez Suzie geheten. Daar dronken we een Ricard, een aperatiefje van "slechts" 40% alcohol. Hert eerste glas kregen we met alleen ijsblokjes erbij, het tweede met ijsblokjes en water, het derde met de twee toevoegingen en nu een scheut vruchtensiroop. Suzie, een vrouw van middelbare leeftijd met teveel make up op, was altijd erg aardig tegen ons tweeën en dat had een reden. Al waren we lichtelijk aangeschoten, we merkten wel dat Suzie niet slechts drank schonk aan de heren van het dorp. Ze zag in ons waarschijnlijk leuke nieuwe klandizie. Helaas voor haar en gelukkig voor ons zijn we daar nooit op ingegaan. Maar de ervaringen  brachten ons wel wat levenswijsheid bij die we op de Katholieke MULO niet hadden geleerd.



zaterdag 18 juni 2022

ONTMOETING

Ik ontmoet onderweg naar nergens nogal eens bijzondere mensen. Nu denk ik eigenlijk dat elk mens bijzonder is hoor, als je met ze in gesprek raakt. Maar ja, ik kan niet alle mensen die ik tegenkom aanspreken hè? Dan zou onderweg naar nergens wel erg letterlijk worden. Dus ik hou het deze keer bij die ene ontmoeting van de week. Ik was met Diva op pad in het Zocherplantsoen, een ring van groen rondom de oude binnenstad. Nu kom je op een bepaald punt achter de kapel van een voormalig klooster langs. Ik kijk altijd even naar het gebouw met zijn fraaie ramen. Tot mijn verbazing zag ik dat er een meer dan manshoog blauw bord tegen de muur was bevestigd. Op het bord waren vormen van planten en bladeren afgebeeld. Ik vroeg me af wie er op dat ontsierende idee was gekomen. Pas toen Diva werd aangesproken realiseerde ik me dat er vlak voor mijn neus twee mensen op een bankje zaten, zo te zien een moeder met haar dochter. De dame vroeg me wat ik ervan vond. Zonder verder na te denken sprak ik mijn afkeer uit. Uit nieuwsgierigheid vroeg ik op mijn beurt wat zij ervan dacht. Op haar antwoord had ik echt niet gerekend. Ze zei simpelweg: 'Ik heb het gemaakt." Oeps, ik had wellicht zojuist onbedoeld een kunstenares op haar ziel getrapt. 


Maar ze leek niet boos of gekwetst te zijn, dus heb ik haar gevraagd wat het idee erachter was. Ze legde uit dat ze gefascineerd was geraakt door het gegeven dat veel planten geschikt zijn voor medicinale toepassingen, maar dat dezelfde planten meestal ook giftig zijn bij overmatig of verkeerd gebruik. Omdat ze in het kader van een project met tijdelijk geplaatste kunst een object mocht bedenken, had ze gekozen voor de afbeelding van dergelijke planten op deze plek. Mede omdat er vroeger in kloostertuinen ook planten voor medicinaal gebruik werden gekweekt. Ik was in elk geval al blij dat ze aangaf dat het object er tijdelijk stond. Dat heb ik ook gezegd, want ik was uiteraard niet onmiddellijk overstag door haar uitleg. We hebben het nog even gehad over tijdelijkheid, met name onze eigen kortstondigheid. En dat kunst moet prikkelen, en dat had haar object zeker gedaan. Enfin, het was na het wat ongemakkelijke begin een leuk en boeiend gesprek geworden. Ik heb de kunstenares beloofd dat ik nog een paar keer zal gaan kijken, nu met haar uitleg in gedachten. En dat zal ik zeker komende week ook doen. Ik vroeg of ik een foto van haar mocht nemen en ze was zo aardig om te poseren met het kunstwerk op de achtergrond. Ik vertelde haar dat ik over deze ontmoeting wilde schrijven op mijn blog. Dat wilde ze graag lezen, dus ze gaf me haar visitekaartje voor haar e-mailadres. Thuisgekomen heb ik het kaartje eens goed bekeken. Op de voorkant staat een intrigerende afbeelding van een vrouw met een soort masker op dat bestaat uit sieraden. De stijl en de kleuren deden me denken aan schilderijen van Italiaanse meesters. Al met al genoeg redenen om deze kunstenares eens te googelen. Zo gezegd, zo gedaan. En  dan lees je... Ach, googel zelf maar eens op Marijke Schurink en je zult begrijpen waarom deze ontmoeting zo boeiend bleek te zijn.  En als je in Amersfoort bent of er woont ga dan eens kijken en laat me weten wat je ervan vindt.



zondag 17 april 2022

SAAI? AANMENOOITNIET

 Als ik vertel dat ik  graag hele middagen in de polders rondrijd krijg ik vaak als reactie te horen dat de polders maar saai zijn. Alleen maar lange wegen en gras. Niks aan. Nou, daar ben ik het toevallig helemaal niet mee eens. Ik zie weilanden, hooilanden en akkers. In de weilanden zie ik melkvee, vleeskoeien en (veelal buitenlandse) hobby koeien. Ik kijk thuis regelmatig op een site waar de meest voorkomende rassen op staan. Als ik nu langs een weiland met koeien kom probeer ik te herkennen van welk ras ze zijn. Best een leuk spelletje en het houdt de geest scherp. En ik zie ook buizerds, haviken, torenvalkjes, grutto's, tureluurs, kieviten en hazen om maar wat soorten te te noemen. Maar goed, ik begrijp best de ietwat meewarige blikken die ik soms krijg te zien als ik dat vertel hoor. Niet iedereen vindt zulke dinge boeiend.

Maar er gebeuren ook vreemde dingen in de polder, althans dingen die je er niet zou verwachten. Neem nu laatst die dag dat ik een jongedame van pakweg 15 jaar in een waadbroek door een sloot zag lopen. Op de kant stond een jongen haar uit te dagen steeds verder te gaan ofschoon ze duidelijk moeite had om overeind te blijven in de dikke modderlaag die onze sloten kenmerken tegenwoordig. Of die keer dat ik drie mannen in een weiland zag staan met de rug naar de weg en zeker 20 meter ver. Door hun houding dacht ik eest dat ze naast elkaar hun blazen stonden te legen. Ik vroeg me wel af waarom ze dat dan zo ver van de weg deden en waarom gedrieën naast elkaar. A brotherhood of men peeing at the same time? Tot ik een aanzwellend irritant gebrom hoorde in de lucht; er naderden drie modelvliegtuigjes. De heren hielden niet hun edele delen vast zoals ik veronderstelde. Nee, ze hielden voor hun buiken van die kastjes in hun handen waarmee ze de vliegtuigjes bestuurden. Een geheel andere brotherhood waar ik me verder uit beleefdheid niet over uitlaat hier.


En van de week was ik in de polder om te zien of er al veel weidevogels terug waren van de trek. Ik speurde al rijdend de weilanden af naar kieviten, grutto's en tureluurtjes. Ineens zag ik een bestelbusje staan bij een wetering . Er stonden mensen bij die naar iets in het belendende weiland keken met verrekijkers. "Ha, vogelaars die iets ontdekt hebben." dacht ik en ik stopte om mijn kijker te pakken. In het weiland ontwaarde ik echter niet een vogel, maar een paarse vlag.  "Waar dient die nou voor? Broedt daar een bijzondere soort die ze gemarkeerd hebben?" was mijn eerste gedachte. Maar nee hoor, het ging helemaal niet om een bijzondere vogel. Het ging om een  ijzeren vogel, een vliegtuig. dat boven hen kwam cirkelen. Uit het vliegtuigje sprongen met enige tussenpozen vier parachutisten. De paarse vlag diende als markering van de plek waar ze moesten landen en de mensen met het busje vormden het ontvangstcomité. Ik vond het nogal getuigen van lef. Niet alleen omdat ze uit een vliegtuig durfden te springen. Nee, er stond best wat wind en de snelweg ligt best dicht achter dat weiland, zoals op de foto's te zien is. Je zou maar door een windvlaag hangend aan je parachuutje landen op de A1 zeg. Brr, ik moet er niet aan denken. Dat springen uit een vliegtuig is een tijdverdrijf dat mij niet boeit. Maar dar ging het niet over. Het ging over het feit dat de polders niet saai zijn. En dat zijn ze dus echt niet.  Aanmenooitniet.





zaterdag 2 april 2022

HIJ KWITSELT

Ik heb hier al meerder malen geschreven over het feit dat de meeste vrouwen lijken te smelten als ze Diva zien. Ik ben inmiddels gewend aan uitroepen als "Oh wat snoezig!", "Ach wat een dotje", "Aaaaaah, kijk dat nou." en veel meer varianten op dit thema. Ik denk dat het formaat van Diva, ze weegt net 3,2 kilo, appelleert aan hun gevoelens. Ze realiseren zich meestal niet dat zij een volwassen hond is. Het ziet er uit als een jong hondje en alle jonge dieren zijn per definitie knuffel objecten. Dat gedrag zit er al vroeg in heb ik gemerkt. Ook meisjes vanaf pakweg vier jaar raken blijkbaar geroerd als ze een klein hondje zien. Maandag bij voorbeeld reed ik met Diva een rondje door de wijk. Het was aangenaam weer en de diva kuierde op haar gemak naast me. Na een klein uur waren we weer bijna thuis aangeland, maar ik wilde nog niet naar binnen. Ik wilde het voorjaarsgevoel nog even vasthouden nu het zonnetje zo lekker scheen. Dus besloot ik indachtig mijn Winnie de Poohdag van het weekend nog eventjes naar het grasveld van het parkje verderop te gaan. 

Dat parkje, ik noem het zo omdat het echt niet groot is, is vrij nieuw. Het is omringd door even nieuwe huizen waar veel gezinnen met jonge kinderen wonen. Bij de speeltoestellen naast het grasveld waren een zevental meisjes in de leeftijden van ongeveer vier tot zeven aan het spelen. Ik had me nog maar net in de zon geposteerd of een van hen ontwaarde Diva. "Oh kijk, een hondje" riep ze terwijl ze er al aan kwam rennen. De anderen keken op, zagen Diva ook naast mij staan en aarzelden geen moment. Van het ene op het andere moment was la Diva omringd door gesmolten meisjes. Nu heb ik de gewoonte om kinderen die stoppen bij Diva een hondenkoekje te geven dat zij op hun beurt weer mogen aanbieden aan het Mormel. De meeste kinderen vinden dat hartstikke leuk, temeer omdat een chihuahua kleiner is dan zijzelf. En en passant leert Diva dat kinderen snoep betekenen en is ze vriendelijk tegen ze. En daar ben ik dan weer blij mee. Ook die middag stond mevrouw al verwachtingsvol te kwispelen tegen al die kwetterende meisjes. Geaaid worden is okay, maar waar blijven de snacks?  Gelukkig had ik voldoende koekjes bij me. Ik heb de dametje er één voor één een gegeven. Diva had een topmiddag en ik ook. Ik vind het zo leuk om te zien hoe kinderen dat hondje aaien en knuffelen. En om te horen hoe ze wetenswaardigheden uitwisselen als "Je moet je hand zo plat houden, dan kan hij je niet per ongeluk een beetje bijten." of "Je moet een hond eerst aan je geur laten ruiken en dan mag je hem pas aaien." Geweldig vind ik dat. Maar er was één opmerking die mijn middag echt een gouden randje gaf. Een schattig uitziend meisje van een jaar of vier zag dat Diva tegen haar kwispelde en ze riep opgetogen "Hij kwitselt naar me! Hij kwitselt naar me!" Op zo'n moment  smelt Paul dus.



Het parkje


zaterdag 26 maart 2022

DOLCE FAR NIENTE

 

Ff chillen, moderne taal voor heel ouderwets gewoon even lekker niets doen. Dolce far niente. Ik noemde het vaak razendsnel niks doen. Een bezigheid waar ik altijd goed in ben geweest. En vandaag besloten Diva en ik dat het zo'n dag zou worden. Zo'n Winnie de Poehdag zeg maar. Degenen die me volgen op Facebook weten dat we de afgelopen week met dat mooie weer flinke tochten hebben gemaakt, tochten van rond de 40 kilometer per dag. Nu zijn dat leuke tochten hoor, daar niet van. Maar ze zijn ook vermoeiend. Je wordt rozig van zon en wind op je gezicht, je linkerhand wordt moe omdat je niet even kunt wisselen van hand en je ontwikkelt na enkele uren rijden een ongemak dat bekend staat als een houten reet.

En Diva wordt merkbaar een dagje ouder. Waar ze in het begin met gemak 5 tot 7 kilometer aan een stuk naast me mee liep met een snelheid van zo'n 6 kilometer per uur, vindt ze het nu al welletjes na de helft van die afstand. Dat doet ze dan drie of hooguit vier keer na even gerust te hebben in haar mand op de treeplank. Kortom: we waren het beiden zat. En zelfs mijn scootmobiel was moe, al was dat geheel mijn schuld. Ik was vergeten hem gisteravond aan de oplader te doen, dus een verre rit zat er sowieso niet in. Maar gelukkig biedt Amersfoort genoeg leuke alternatieve bestemmingen dichtbij huis. We zijn met een rustige snelheid van amper 14 per uur naar het grote grasveld bij perk Schothorst gereden, genietend van het zonnetje. Daar aangekomen heb ik mijn voiture met de neus in de zon midden op het grasveld geparkeerd. En mijn eigen neus tegelijk dus ook. Divasprong uit de mand, rolde even lekker op haar rug in het gras en posteerde zich een halve meter voor de scootmobiel als een soort mini waakhond. Daar hebben we ons ongeveer drie kwartier verpoosd in alle rust. Maar ja, daarna begon de onrust de kop op te steken. Dolce far niente è bello finché dura. (Dat heerlijke niks doen is leuk zolang het duurt.) 

Goed, dus zijn we op ons gemakje een stuk verderop gaan kijken bij de vijver van Emiclaer. Diva vindt het daar leuk, omdat er een overvloed aan watervogels aanwezig is om op te jagen. Meerkoeten, eenden, ganzen of aalscholvers; het maakt haar niet uit zolang ze maar opvliegen bij haar luidruchtige nadering. Ontspanning door inspanning noemde mijn gymnastiekleraar dat vroeger. Ik heb op mijn beurt de ontspanning gezocht in het maken van een foto en verder niets, naks, nada. Toen we beiden die niet geringe inzet zat waren zijn we zeer rustig rijdend huiswaarts getogen, niet nadat we nog eventjes twee aardige wandelpaden hebben aangedaan. 

Thuis aanbeland, dat wil zeggen beneden bij het appartementencomplex, bleek het nog zulk lekker weer te zijn dat we maar eventjes op het terras achter zijn neer gestreken. Daar zaten wat dames te zonnen. En als dames Diva ontwaren smelten doorgaans hun harten, warm weer of niet. Dus mevrouw werd getrakteerd op één schamel hondenkoekje en een overdaad aan liefkozingen. Dat laatste maakt bij een diva het gebrek aan meer koekjes weer goed. Na een half uurtje vond ik dat ik weer ruim voldoende gekwebbel had mogen aanhoren en zijn we naar boven gegaan. Daar heb ik het mormel getrakteerd op een gedroogde kippenvleugel en mezelf op drie hoofdstukken van mijn boek. En toen ging de bel: ze kwamen me mijn sondevoeding toedienen. Moet ook gebeuren hè? Dolce far niente è bello finché dura, no?