zaterdag 14 september 2019

SPOREN VAN DE OORLOG

Ik weet niet goed hoe dit verhaal te beginnen Het is zo complex en divers. Het is een verhaal van heftige emoties, een leuke middag met vrienden, een nieuwe vrijetijdsbesteding, maatschappelijk betrokken zijn en de geschiedenis van de stad. Klinkt dit verwarrend? Dan zal ik proberen enige duidelijkheid te scheppen.


Een vriend van me maakt waar hij ook komt foto's  van oorlogsgraven, -monumenten en van gedenkstenen. Hij vertelde me kortgeleden dat hij dit onder meer doet voor Traces of War, een site die informatie verstrekt over nog bestaande sporen van wereldoorlogen. Een mooi initiatief vond ik. Nu had ik vorig jaar in mijn wijk een fotoreportage gemaakt van de onthulling van 13 gedenkstenen voor gevallenen in de tweede wereldoorlog. Die foto's heb ik daags erna opgestuurd en ik kreeg als antwoord dat men er erg blij mee was. Wat doe je dan in zo'n geval? Je gaat kijken op de site hoe je foto's eruit zien. En uit nieuwsgierigheid heb ik ik natuurlijk ook gekeken wat er nog meer uit Amersfoort op staat. Zo kwam ik erachter dat men van diverse plekken in de stad nog geen foto's had. Ik ben eens gaan kijken op enkele van die locaties en ik heb er opnames van gemaakt. Het verbaasde me dat er zoveel uitingen van herdenking zijn in mijn eigen woonplaats en dat ik er zo weinig over weet. Het intrigeerde me dermate dat ik binnen één week van acht plekken informatie heb gelezen en foto's heb gemaakt. En dat is nog maar een klein deel van wat er te vinden is in Amersfoort alleen al. Ik heb dus een nieuwe vrijetijdsbesteding erbij. Dat vind ik dubbel leuk omdat ik op die manier iets bijdraag aan de maatschappij en ook nog veel leer over de geschiedenis van mijn omgeving.
De wachttoren
Het duurde niet lang eer ik me realiseerde dat ik nog nooit bij kamp Amersfoort was geweest. Ook daarvan kwam men bij Traces of War nog foto's tekort, dus heb ik mijn beide vrienden uitgenodigd om er eens gezamenlijk heen te gaan. Gisteren hebben we dat inderdaad gedaan. Het  was heerlijk weer en het kamp ligt midden in een prachtig bosgebied. We waren aanvankelijk in een opperbeste stemming, maar dat werd alras minder toen we voor de ingang van het informatiecentrum een dreigend uitziende wachttoren aantroffen. Binnen werden we echter vriendelijk ontvangen en na een inleidend gesprekje bood de gids aan om ons en de andere bezoekers een filmpje te laten zien. We hebben zitten kijken en luisteren naar het verhaal van een oudere dame die als meisje samen met haar ouders en broers opgepakt werd wegens het in huis hebben van wapens van het verzet. Het hele gezin werd naar het kamp gebracht. Ze werd gescheiden van haar familie want mannen, vrouwen, jongens en meisjes werden apart gehuisvest. Ze vertelde onder meer dat ze haar moeder af en toe zag in de wasruimte en dat bij zo'n gelegenheid haar moeder haar snel toefluisterde dat haar vader en broer gefusilleerd waren. Ik zat met tranen in mijn ogen te luisteren naar dat heftige relaas. Ook bij mijn vrienden hakte het er behoorlijk in, zag ik. We besloten nog één filmpje bij te wonen en daarna naar buiten te gaan.
Indrukwekkend
Gelukkig bood dat een iets opgewekter beeld van de jaren in het kamp. Een jongeman uit Utrecht was overgebracht naar het kamp. Bij aankomst trof hij er Loes van Overeem aan, een verpleegster die hij in de gevangenis in Utrecht al had ontmoet. Zij pikte hem uit de rij nieuwkomers en zei tot zijn verbazing dat hij ernstig ziek was. Hij werd naar de ziekenbarak gebracht, waar hij kort daarna op mirakuleuze wijze genas van zijn aandoening. Hij werd, ondanks gebrek aan enige opleiding hiervoor, aangesteld als verpleger. Uiteraard heeft hij tijdens zijn werkzaamheden verschrikkelijke situaties meegemaakt, maar hij ziet achteraf die periode in het kamp toch voornamelijk als goed voor hem persoonlijk. Hij heeft daar namelijk zichzelf de verplichting opgelegd om na de oorlog medicijnen te gaan studeren, mocht hij het overleven. En hij is inderdaad huisarts geworden. Mooi verhaal; ook indrukwekkend, maar anders. Ook bij deze mensen, en vele anderen, mag je spreken van sporen van de oorlog.

De schietbaan
Goed, wij zijn de zon maar weer in gegaan om even bij te komen. Dat zonnetje hielp wel iets, maar de omgeving bleef drukkend. Als eerste liepen we namelijk over de schietbaan. Normaal gesproken zou ik het een mooi pad door het bos hebben gevonden, want dat is her ook. Als je het pad echter voor je ziet met het verhaal dat je zojuist gehoord hebt nog in gedachten is het een indrukwekkende, een  eeuwigheid lang durende weg naar een gewisse dood. De terdoodveroordeelden moesten dit pad namelijk aflopen en ze wisten nooit op welk moment ze doodgeschoten zouden worden. Maar dat het stond te gebeuren was zeker voor ze. Je wordt gewoon akelig als je je dat probeert voor te stellen. En dan is er het lijkenhuisje. Althans de restanten van de fundering. Ook al zo'n plek waar je nauwelijks aan iets anders kunt denken dan aan de ellende van de oorlog. Alleen de macabere naam al. Er kwamen bij mij beelden naar boven van opgestapelde uitgemergelde lichamen. Gelukkig was Kees er. Kees is een kat, die volgens zijn naamplaatje zo heet. Hij liep op zijn gemakje over de restanten van de muren, jaagde wat op muizen en zat er te zonnen. Ik weet niet of hij in dienst is van het informatiecentrum om bezoekers op te beuren, maar hij is er in ieder geval uitermate geschikt voor.
Tja, ik merk al schrijvend dat dit een lang verhaal is geworden en het is nog lang niet af. Maar om mijn lezers nu te vergasten op nog meer narigheden en sombere gedachten is ook zo wat. Ik noem dus alleen nog het indrukwekkende beeld van de stenen man, de gedenksteen en het ereveld voor Russische soldaten. Dat laatste is op begraafplaats Rusthof, twee kilometer verderop. Ook een plek waar je zeker eens moet gaan kijken.
Overal heeft de oorlog zijn sporen achtergelaten.  En niet alleen in de vorm van monumenten .Ook bij de overlevenden, hun kinderen, de kinderen van de zogeheten "foute" mensen, bij hele volken zoals de joden en de Sinti. Bij mij na dit bezoek aan het kamp. En dat laatste is goed

Muurschildering uit de kamer van de kampcommandant

Deel van het Ereveld


Loes van Overeem

Een loopgraaf



Kees

vrijdag 6 september 2019

VOOR DE MANNEN

Toen ik ruim zeven jaar geleden in het ziekenhuis belandde na een zwaar herseninfarct lag er in het bed tegenover me een oudere dame. Ik kreeg door de gesprekjes die haar zoon met haar voerde de indruk dat ook zij een infarct of een bloeding had gekregen. Ze zwaaide af en toe naar me en dat kleine beetje contact deed me goed. Ik zag haar snel opknappen, veel sneller dan ik deed. En dus verliet zij het ziekenhuisbed ook eerder dan ik. Je denkt dan dat je elkaar waarschijnlijk nooit meer zult tegenkomen, maar het lot bepaalt vaak anders. Na mijn verblijf in het ziekenhuis kwam ik terecht op een revalidatieafdeling in Amersfoort, vlakbij mijn huis. Daar trof ik op een dag tot ons beider verbazing bij de therapie de dame uit het ziekenhuis aan. Destijds had ik mijn spraakcomputer nog niet, dus probeerde ik wat te communiceren met haar via een kaart waarop het alfabet stond afgebeeld. Die methode vergde nogal wat inzicht en concentratie van de ander, want ik wees woorden letter voor letter aan. Al snel merkte ik dat de dame lichamelijk dan wel erg snel hersteld was, maar dat zij geestelijk niet meer volwaardig was. Bij elke letter die ik aanwees stak ze haar duim op, lachte vriendelijk en zei: "Goed zo." Maar het was duidelijk dat ze mij wel herkend had, want ze zei de eerste keer meteen "Hé, wij lagen samen in het ziekenhuis!" Het deed haar duidelijk plezier om mij steeds weer tegen het lijf te lopen in het gebouw, dus heb ik onze simpele communicatie met de kaart, de duim omhoog en het "goed zo." voortgezet tijdens de zeven maanden die ik er gerevalideerd heb. Met enige regelmaat zie ik haar nog. Ze woont namelijk nog steeds in het verpleegcentrum. En laat ik daar nu één keer per week komen voor fitness. Als ze me ziet zwaait ze enthousiast en dan ga ik haar even gedag zeggen. 's Zomers zie ik haar vaker. Ik rij tijdens mijn ritjes namelijk regelmatig langs het verpleegcentrum en veelal zit zij dan buiten in het zonnetje. Uiteraard stop ik dan even om met haar te kletsen, want dat gaat nu ik een spraakcomputer heb veel beter. Het viel me een keer op dat ze om beide polsen een flink aantal gekleurde armbandjes had. Ik zei dat ik ze mooi vond en onmiddellijk bood ze aan er een voor mij te maken. "Volgende keer krijg je hem.", zei ze. Maar bij de volgende keer was ze het natuurlijk allang kwijt dat ze me iets beloofd had. Vorige week zag ik haar weer eens buiten zitten in haar rolstoel. Het viel me op dat ze er steeds brozer uit gaat zien. Desondanks zag ze er zoals altijd goed verzorgd uit. Een fleurige zomerjurk die mooi harmonieerde met haar licht getinte huid, bijpassende schoenen en een sjaal met veel kleuren erin. En natuurlijk de armbandjes in alle kleuren van de regenboog. Om een gesprek te starten wees ik op de sieraden en zei: "Mooi hoor." Tot mijn verbazing deed ze met een koket gebaar het dunne haar dat haar nog rest achter haar oor, glimlachte veelbetekenend naar me en zei: "Dat is voor de mannen hè?" Ineens zag ik haar zoals ze er jaren geleden uitgezien moet hebben: een mooie vrouw met haar klassieke trekken, haar mokka huid en haar voorkeur voor kleurige kleding. Een hartenbreekster ongetwijfeld. Ik zag haar in gedachten al zitten voor haar kaptafel, de laatste hand leggend aan haar uiterlijk door een gouden armband on te doen. En ik stelde me zo voor dat ze met een koket gebaar haar lange ravenzwarte haar achter haar oor deed. Glimlachend tegen haar spiegelbeeld zei ze zachtjes: "Dat is voor de mannen."