zondag 13 februari 2022

EEN FILM

Vanmiddag waren Ans en ik in het Amersfoortse filmhuis om Amélie te kijken, een erg leuke Franse film. Een film vol humor en fantasiewerelden, een modern sprookje zoals de critici hem omschrijven. We waren blij dat we weer eens leuk uit konden gaan na zo'n lange tijd. Maar het is toch niet helemaal zo leuk en ontspannen als voor corona de wereld beïnvloedde. Om te beginnen kun je tegenwoordig nergens meer naar binnen zonder je Q code te laten zien. Nu wilde het toeval dat de app op mijn mobiel precies vanmiddag vreselijk traag was en geen code tevoorschijn wilde toveren. Dat vond ik ergerlijk, want zonder code zoals gezegd geen toegang. Zo'n haperende app kan je uitje dus goed verpesten. Stel je voor dat ik niet verder had gemogen en Ans stond al keurig gescand (en goedgekeurd) binnen. Gelukkig kon de medewerkster wel lezen dat ik drie vaccinaties heb gehad, dus mocht ook ik me tot de fortuinlijken rekenen die toestemming kregen het theatertje te betreden. Een kaartje laten zien is er uiteraard ook niet meer bij, al heeft dat niets met corona te maken. Ik vond dat altijd zo aardig dat je een bewijs in handen had dat je betaald had. Een kwitantie zeg maar. Of is dat een te ouderwets begrip? In ieder geval moet je nu op je mobiel de volgende q code tonen, deze keer die van je tickets. Godzijdank deed die code het wel en we mochten de zaal in. Dat wil zeggen dat we de zaal in wilden, maar we werden bij de deur tegengehouden. De zalen zijn in het filmhuis niet zo groot en bieden slechts plaats aan één invalidenplaats. Laat die plaats nu al bezet zijn, dus ik kon met mijn scootrmobiel niet binnen. Dat was even een tegenvaller, maar daar kan ik maar een persoon iets in verwijten: mezelf. Ik had bij de aankoop van de kaartjes aan moeten geven dat er een invalidenplaats beschikbaar moest zijn. Ik denk daar nooit aan en dat heeft al menig keer ertoe geleid dat Ans me moest helpen naar een stoel. Waarom ik dat altijd vergeet weet ik niet; het is mijn blinde vlek. (Toch eens iets aan doen Paul. Niet leuk voor je vriendin.)

Enfin, met wat inspanning en de hulp van Ans lukte het me om een drietal traptreden af te gaan en konden we eindelijk zitten. Nu hebben wij een voorkeur voor de buitenste zitplaatsen, zo dicht mogelijk bij het gangpad. Gewoontegetrouw wilden we onze tokessen laten zakken op stoel 1 en 2, maar we hadden buiten de corona waard gerekend. De eerste stoelen waren voorzien van een doek op de rugleuning met een tekst die duidelijk maakte dat ze niet mochten worden gebruikt vanwege de anderhalve metermaatregel. Goed, dan schuifelen we toch verder naar de volgende plaatsen. Daar aangekomen legde ik mijn jas en mijn pet op de stoel voor me. Laat de film maar beginnen hoor. Op dat moment kwamen er twee dames de rij voor ons in lopen die  wilden plaatsnemen op de stoelen waar mijn jas en pet lagen. Ans pakte de jas behulpzaam snel weg, maar kon zo vlug niet voorkomen dat mijn pet op het pad beneden ons viel. "Ach mevrouw", vroeg ze "wilt u misschien die pet even aangeven?" De dame keek naar de pet en toen naar ons alsof ze iets wilde zeggen. Ze bedacht zich, bukte en pakte mijn pet met de topjes van duim en wijsvinger op alsof er stront aan zat. Haar gezicht sprak boekdelen vol afschuw. Het was zo'n lachwekkende vertoning dat Ans het niet  kon laten om op licht spottende toon te zeggen "Wat vies hè?" Waarop de dame op een bitse toon een dame onwaardig opmerkte: "Hij is niet van mij." Vervolgens overhandigde ze mijn hoofddeksel, nog steeds met dat gezicht vertrokken van afschuw van de viezigheid die ze met blote handen had moeten vast pakken. Wij keken elkaar aan en konden ons lachen slechts met veel moeite verborgen houden. De film was nog niet begonnen en we zaten al volop in een film.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten