zaterdag 16 juli 2022

WEER TERUG

 Ik kreeg zoveel vragen of ik nog meer wil vertellen over ons avontuur in Frankrijk dat ik bijna niet anders kan dan overstag gaan. Deze keer zal ik vertellen hoe onze terugreis verliep. En misschien de keer daarop nog wat anekdotes over de reis tot in de Pyreneeën. Dat lijkt een onlogische volgorde en dat is het ook. Maar ik dacht toen ik achter de PC ging zitten nu eenmaal aan de terugreis die een avontuur uit een spannend jongensboek had kunnen zijn: "De twee uit Soest in de gevangenis."  Ja ja, echt waar, een heuse Franse cel met tralies en handboeien en al.

Goed laat ik bij het begin beginnen. We kregen af en toe poste restante een brief van de zus van Michael. Voor de jongeren onder de lezers zal ik het uitleggen. Zijn zus schreef op een afgesproken datum een brief aan ons geadresseerd. Uiteraard hadden wij geen vast adres, dus schreef ze onder onze namen de naam van een afgesproken stad en daaronder poste restante. Als wij dan in die stad aankwamen vroegen we of er een brief voor ons was. Internet bestond nog niet en mobieltjes evenmin, dus dit was het beste systeem. Op een keer toen we eigenlijk al op de terugweg waren kregen we een brief waarin stond dat de moeder van Michael erg ziek was. We besloten om sneller dan gepland naar Nederland terug te keren. Naar ons idee zou dat makkelijker gaan als we reisdocumenten hadden. We bedachten het nogal vreemde plan om in de eerstvolgende stad het politiebureau binnen te lopen met het naar ons idee plausibele verhaal dat onze spullen gestolen waren en dat we nieuwe reispapieren nodig hadden. Ik kon mijn eigen naam opgeven, want ik had thuis echt een toeristenkaart. Michael had geen papieren, maar zijn iets oudere broer wel. Dus zou hij diens naam opgeven. Toen we in het stadje Beaux arriveerden stapten we welgemoed het politiebureau in en vertelden ons verhaal. Dat bleek wonderwel goed te gaan. Een vriendelijke agent noteerde onze namen en zei dat we in afwachting van de papieren in het bureau konden slapen als we wilden. Hij moest even bellen voor ons en adviseerde ons een uurtje rond te gaan kijken in de binnenstad, omdat die erg mooi was. Dat leek ons een goed idee en we wandelden op ons gemak wat rond in het stadje. Ineens hoorden we allemaal sirenes en reden overal van die blauwe politiebusjes. We zeiden tegen elkaar dat er vast iets van een overval of zo aan de hand was. Tot er plotseling zo'n busje met piepende remmen vlak voor ons tot stilstand kwam. De achterdeur werd opengegooid en er sprong een zestal agenten uit. Voor wij goed en wel in de gaten hadden wat er gebeurde werden we tegen de grond gedrukt, geboeid en in het busje gesmeten. Uiteraard waren we compleet overdonderd. In het bureau aangekomen werden we in een cel gezet. Zo'n cel als we weleens gezien hadden in een film. Een vrij grote kale ruimte met een traliehek ervoor, zodat de agenten konden zien wat we deden. En op onze beurt konden wij zien wat zij deden. Zij keerden onze pukkels om en de inhoud viel op de tafel. Toen ze onze matrozenmessen zagen ontstond er enige opwinding. Ze vroegen op barse toon wat we van plan waren met deze wapens. Wij zeiden, omdat het werkelijk zo was, dat ze waren om brood mee te snijden en kaas of worst. Daar werden ze behoorlijk boos van en ze wensten niet door ons in de maling genomen worden. Wij begrepen er niets van, zeker niet toen een van de agenten ons toevoegde dat ze inmiddels heus wel wisten dat Interpol ons zocht vanwege een ernstig misdrijf. Wat we ook zeiden om het tegendeel te bewijzen, ze waren ervan overtuigd dat wij gevaarlijke figuren waren. Nu waren ze duidelijk niet gewend aan zulke situaties. Zo hadden ze geen regeling om eten te regelen voor gevangenen. Een agent ging weg om eten te halen en toen hij terugkwam was hij duidelijk naar huis geweest. Hij had wat stokbrood, een stuk worsten en wat kaas in een theedoek gewikkeld bij zich. Maar waar hij het vandaan had gehaald interesseerde ons niet in het minst. We hadden honger, net als elke tienerjongen overal in de wereld, en het smaakte ons best. We  kregen wat dekens en we hebben de nacht doorgebracht in de cel. Inmiddels hadden we ons met de veerkracht die de jeugd eigen is hersteld en eigenlijk vonden we het wel cool om in een buitenlandse cel te zitten. Dat zou een mooi verhaal worden tegen onze vrienden bij terugkomst. (En nu ik 70 ben blijkt het weer een mooi verhaal te zijn. 😂) De volgende dag kregen we een ontbijt dat duidelijk ook home made was. Maar toen het tijd was voor de lunch moesten we een voor een uit de cel komen. De eerste  (ik weet niet meer wie van ons het was) kreeg om één pols een handboei die dan met het andere eind bevestigd werd rond de pols van  een agent. Vervolgens mocht de ander uit de cel. Ook hij werd geboeid aan één pols en het andere eind ging om de andere pols van de agent. Zo liepen we gehandboeid met een agent tussen ons in het bureau uit en de stad in. Natuurlijk keken mensen naar ons en er werd over gepraat. Ik vermoed dat ze niet elke dag zo'n tafereel zagen. Wij begonnen de hele situatie steeds leuker te vinden, wat een avontuur. We werden door de agent naar een restaurantje geleid alwaar we  een warme maaltijd kregen. We moesten met één hand eten natuurlijk. Omdat er dan een van ons met links moest eten wisselden we elke dag om van plek. Dit werd enkele dagen lang onze routine

 Pas toen we ons werkelijke verhaal diverse malen verteld hadden was er een vriendelijke agent die begreep dat er een misverstand gaande was Er werd langdurig gebeld naar diverse instanties waarbij de gemoederen af en toe op zijn Frans behoorlijk opliepen. Na een paar uur werd ons traliehek van slot gedaan en mochten we eruit komen. Maar wel onder bewaking. Het misverstand werd ons uitgelegd. Mijn vader had ons gemeld bij Interpol, de internationale politie, als wegelopen minderjarigen. Blijkbaar had een medewerker bij Interpol per ongeluk een verkeerde code bij onze namen gezet en vanaf dat moment stonden we te boek als gezochte zware misdadigers. De agenten van Beaux hadden gedacht de vangst van het jaar of misschien wel van hun leven gedaan te hebben en nu zaten ze opgescheept met twee weggelopen jongens. Maar ze waren ineens wel erg vriendelijk tegen ons. We gingen alleen nog in de cel om te slapen en hij werd niet op slot gedaan. Overdag zaten we gezellig te kletsen met de agenten en ik weet nog dat Michael zelfs hun arsenaal aan vuurwapens mocht bekijken. Eerst waren onze messen een gevaar en enkele dagen later gaven ze hem een geweer in handen. Het kan verkeren zoals Bredero al schreef. Goed, na nog een dag of wat kwam er een telefoontje dat we naar huis mochten. Er werd gebeld naar onze ouders en die kregen twee opties. De eerste was dat wij met het vliegtuig gingen. In dat geval moest er een agent mee naar Nederland, want we vielen onder de verantwoordelijkheid van de Franse staat. De kosten kwamen uiteraard voor rekening van onze ouders, want zo ver ging de verantwoordelijkheid van Frankrijk ook weer niet. De tweede optie was dat ze ons kwamen ophalen en daar kozen onze ouders voor, niet omdat het makkelijker was maar omdat het minder kostte. Vliegen was toen nog duur en benzine niet. Beide vaders en mijn broer namen een paar snipperdagen en kwamen gedrieën in de stationcar van mijn vader onze kant op. In het bureau aangekomen na een lange vermoeiende rit waren ze niet echt gezellig zal ik maar zeggen. Wij namen hartelijk afscheid van onze nieuwe vrienden, de policiers van Beaux en we togen huiswaarts. Ook onderweg was de sfeer niet om naar huis te schrijven en Nederland was best ver. Eenmaal thuis wachtte mijn moeder me op. Ze had van de huisarts valium gekregen voor de arme vermagerde jongen die  ze verwachtte te zien. Daar kwam ik binnen: goed doorvoed, gebruind en met een baardje. Ze had ook nog druiven gekocht voor mij en druiven waren in  die tijd een luxe. Met de botheid van een jongen van 16 jegens zijn ouders zei ik tot overmaat van ramp ook nog iets als "Oh druiven. Die groeien in Frankrijk gewoon langs de weg, ik heb ze bijna elke dag gegeten." Dat deed mijn moeder ontploffen. Ik was weer thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten