zaterdag 9 juli 2022

WEGGELOPEN

Vorige week kwam mijn oude vriend Michael langs voor mijn verjaardag. We zaten, net als alle ouwe mannetjes, herinneringen op te halen uit onze jeugd. We kennen elkaar namelijk al 56 jaar. Meteen vanaf onze eerste ontmoeting waren we vrienden. En ook meteen haalden we samen streken uit. Wij vonden dat we een goed team waren. Mijn vader echter vond dat Michael een slechte invloed had op mij. Raad eens wat de vader van Michael van mij vond. Juist: ik was de slechte invloed. Dat deerde ons in het geheel niet. sterker nog; onze vriendschap werd er hechter door. Op een gegeven moment toen we 16 waren besloten we dat het tijd was om op avontuur te gaan. We zouden samen weglopen van huis, de wijde wereld in. We kochten bij een militaire dump in Utrecht ieder een pukkel, een veldfles en een flink formaat matrozenmes. In onze gedachten was dat, samen met een handdoekje en een tandenborstel, meer dan voldoende om overal te overleven. Omdat Michael geen reispapieren bezat besloot ik uit solidariteit mijn toeristenkaart thuis te laten. We hadden beiden een kort briefje geschreven aan onze ouders met daarin de mededeling dat we naar Noorwegen waren. Dat deden we om ze op een dwaalspoor te zetten; in werkelijk waren we van plan naar Frankrijk te liften. Een vriend van ons heeft de briefjes enkele uren nadat we vertrokken waren in de bus gedaan. Goed, we waren op weg. Het liften ging goed en binnen twee dagen zaten we in Noord Frankrijk. Nu wilde het geval dat ik in Soest het jaar ervoor twee Franse meisjes had leren kennen. Ik had hun adres, dus leek het ons wel leuk om hen eens een bezoekje te brengen. Ze woonden in een dorp in Picardië genaamd Thieulloy l'Abbay. Toen we daar aankwamen bleek het dorp een gehucht te zijn langs zo'n typisch Franse provinciale weg met van die oude betonnen palen waaraan de elektriciteitsdraden in laaghangende lussen hingen. Bij het eerste huis waar we vroegen waar de familie die we zochten woonde stuurde een pierig uitziende vrouw in een bloemetjesjurk, schort in een ander bloemetjesmotief erover en kaplaarzen aan haar zoontje met ons mee om het huis aan te wijzen. Onze eerste kennismaking met het Franse platteland. En dat platteland daar was geheel anders dan wij ons hadden kunnen voorstellen. We werden allerhartelijks ontvangen in het gezin van de twee zussen waar we voor kwamen. Ze woonden in een enigszins bouwvallig uitziend huis met een soort serre ervoor. Binnen was het vrij donker. In de huiskamer zat in een hoek een oud omaatje in zwarte kledij. Ze zat meestal zo bewegingloos dat ze wel dood leek. Af en toe echter boog ze wat opzij, tilde haar achterste op en liet een luide scheet. Daarna giechelde ze waarbij haar tandeloze mond een glimlach vormde. Er werd aan ons gevraagd of we konijn of kip wilden voor het avondeten. We kozen veiligheidshalve voor kip. De zoon des huizes wenkte ons mee te komen. Ik veronderstelde dat we naar de winkel gingen voor een kip, maar niets was minder waar. We moesten mee naar de achtertuin, een volkomen kaal stuk modderig zand. Er liepen ganzen, konijnen en... kippen. De jongen haalde een bijl uit een gammel kastje, greep een kip bij de vleugels, liep naar en boomstronk en hakte doodgemoedereerd de kip de kop af. Lachend liet hij het koploze lijf los. En daar fladderde ons avondeten rond in de modder. Dat was even wennen, maar het vlees smaakte uitstekend. Dat kwam ongetwijfeld mede door het feit dat er rijkelijk rode wijn bij geschonken werd. Dat waren wij in het geheel niet gewend, dus tegen de tijd dat het toetje op tafel kwam waren we al aardig beschonken. Dat werd nog erger, want na het eten stond de vader erop dat we een paar glaasjes Calvados met hem dronken. Wat doe je dan als zestienjarige? Je wilt je niet laten kennen, dus je drinkt dapper mee. En dat kwam ons 's nachts duur te staan. Uiteraard speelden onze darmen op, dus bezochten we een paar keer die nacht het toilet. Nu was de WC niet ergens in de gang zoals we gewend waren in Nederland. Nee, het was een houten hok achter in de tuin met daarin zo'n Frans hurktoilet. Eerst moest je met een zaklantaarn je weg zoeken in de modder en als je dan beland was bij het toilet lag daar een enorm chagrijnige dikke gans in te slapen. Die gans moest je er eerst af schoppen voor je eindelijk kon hurken. Onze ingewanden bleven ons parten spelen, want er werd niet alleen bij en na het avondeten gedronken. Nee, onze gastheer stond erop dat wij hem 's middags na zijn werk opwachtten. Dan stonden we een stukje buiten het gehucht langs de weg te wachten tot hij uit de bus stapte. Vervolgens liepen we naar een vreselijk ongezellig uitziend kroegje, Chez Suzie geheten. Daar dronken we een Ricard, een aperatiefje van "slechts" 40% alcohol. Hert eerste glas kregen we met alleen ijsblokjes erbij, het tweede met ijsblokjes en water, het derde met de twee toevoegingen en nu een scheut vruchtensiroop. Suzie, een vrouw van middelbare leeftijd met teveel make up op, was altijd erg aardig tegen ons tweeën en dat had een reden. Al waren we lichtelijk aangeschoten, we merkten wel dat Suzie niet slechts drank schonk aan de heren van het dorp. Ze zag in ons waarschijnlijk leuke nieuwe klandizie. Helaas voor haar en gelukkig voor ons zijn we daar nooit op ingegaan. Maar de ervaringen  brachten ons wel wat levenswijsheid bij die we op de Katholieke MULO niet hadden geleerd.



1 opmerking:

  1. Hallo Paul,
    Ik heb net je stukje gelezen over weg lopen.
    Ik herinner me nog goed de verhalen over jouw streken in de familie. En ook de ongerustheid.
    Ook kwam je nogal eens uitgehongerd bij ons thuis aan waar je dan met smaak een opgewarmd kliekje spaghetti op at of een ander restje.
    Door jouw verhaal zag ik het weer allemaal voor me. Twee weken geleden ben ik op zoek gegaan naar het blauwe kunstwerk. Al kwebbelend en wandelend met een vriendin waren we er bijna langs gelopen. Het is maar goed dat ik jouw verhaal over de kunstenares had gelezen. Nu snapte ik wat er achter zat maar echt mooi vond ik het ook niet.
    Leuke foto van jou trouwens

    BeantwoordenVerwijderen