zaterdag 16 september 2023

MOE EN ROZIG

 

Joh, het is alweer 3 weken geleden dat ik hier voor het laatst iets heb geschreven. Dat was het relaas over mijn aanrijding. Mocht je nu denken dat ik daardoor al die tijd niet in staat was iets te schrijven dan moet ik je geruststellen. Of teleurstellen eigenlijk, want ik was in het geheel niet zielig. Ik heb gewoon drie weken lang elke dag genoten van het prachtige nazomerweer. Ik was elke middag 3 tot 4 uur buiten en meestal 's avonds nog een uurtje. En als ik dan later in de avond thuis zat was ik zo moe en zo rozig dat er domweg niet veel nuttigs uit mijn handen kwam. Dus ook geen reisverhalen. Maar ik heb me toch mooie ritten gemaakt. Vanwege de hitte heb ik meestal de bosrijke omgeving van Hoevelaken, Stoutenburg en Emelaer opgezocht. En dat was geen straf. Ook heb ik diverse malen de nieuwe snelfietsroute richting Utrecht door het bos gereden tot aan De Dolder. Eén keer ter voorbereiding voor een tocht met mijn scootmobielclub, één keer met mijn zus en zwager en een derde keer met buurvrouw Boukje.

Allemaal mooie tochten, maar er is er een die ik toch wel het allerleukst vond. In de afgelopen weken heb ik namelijk ook een keer de hitte getrotseerd en ben ik door mijn eigen Eemland naar de Eemnesser polder gereden. Heerlijk, die brandende zon op je lijf, het zinderende asfalt, de weidsheid van de polder en vooral de rijwind die een beetje verkoeling brengt. Ik had Diva thuis gelaten, omdat ze last had van een overbelast pootje. Dus ik kon lekker doortuffen tot aan het oude gemaal van Eemnes. Wat een aardig oud gemaaltje is dat toch. En zo fotogeniek. Naast het gebouw trof ik een meneer met een Bauceron. Dat is een Franse veedrijvershond. Je ziet ze maar heel weinig in Nederland en alleen daarom vond ik het al een bijzondere middag. Ja, het boeit mijn lezers waarschijnlijk weinig tot niets, maar ik vind dat nu eenmaal leuk om niet alledaagse hondenrassen tegen te komen. Maar het werd nog leukerder toen ik het smalle fietspad richting het pontje bij Eemdijk op ging. Voor me reed een karretje met drie mensen erop, getrokken door een paard. Nu is dat pad zo smal dat fietsers met enige moeite nog net langs het karretje konden, maar mij leek het gewaagd om het met mijn scootje ook te proberen. Mede omdat ik met mijn kleine wielen snel vast zit in bermen met hoog gras. Dus besloot ik rustig achter paard en wagen te blijven rijden en dat bleek heel prettig te zijn. 
Ik heb bijna drie kwartier  met een ouderwetse snelheid van 4 kilometer oftewel 1 PK over een weggetje in de polder gereden. Voor me het langzame hypnotiserende geklepper van de paardenhoeven, de warmte als een deken om me heen en het duurde niet lang voor ik weg zat te doezelen. Karretje dat op de zandweg reed. De zon scheen helder en de weg was breed. Het paardje liep met luste, de voerman lei te rusten. Ik zat lekker onderuit gezakt te dagdromen over hoe ik als klein jochie mee mocht rijden op de kar van  groenteman Thijmen. Ik mocht op de bok naast hem zitten en de teugels vasthouden. Dat gevoel van de zware leren teugels in mijn handjes, de rug van het paard voor me, het geklepper van de hoeven en het idee dat ik de kar reed was geweldig. Dat het paard van Thijmen de route zo vaak had gelopen dat er in het geheel niet gestuurd hoefde te worden, net als in het liedje, kwam toen niet bij me op. Het was een mooie droom destijds en nu op dat polderweggetje weer. En dat telt. 

Bij het pontje aangekomen begroette de veerman me hartelijk alsof hij een goede bekende tegenkwam. Hij herkende me van de voorgaande jaren toen ik regelmatig daar de Eem overstak. "Dat is een poosje geleden. Dit is de eerste keer dit jaar toch?" zei hij. Wellicht vind je dat onnozel, maar de begroeting gaf me een warm gevoel. Het gevoel dat ik erbij hoorde. Met dat fijne gevoel ben ik door de Bikkerspolder op huis aan gereden, alwaar ik dus moe en rozig verder niks heb gedaan.

Op het pontje.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten