zondag 8 oktober 2023

VAN ALLES WAT


Ik maak de laatste tijd nogal eens een rit samen met een buurvrouw van me. Ik weet niet of ze met naam en toenaam genoemd wil worden in mijn blog, dus laten we haar Anneke noemen. Anneke vindt het leuk om de omgeving wat beter te leren kennen en ze fietst graag. Nou, dan ben je bij mij aan het goede adres: ik vind niets leuker dan om mensen nu juist de omgeving van Amersfoort te laten zien. Het leuke van rijden met Anneke is, behalve dat ze prettig gezelschap is, dat zij wat grotere afstanden rijden niet erg vindt. Zo zijn we gisteren op pad gegaan naar polder Arkemheen in de hoop de daar levende zeearenden te zien.

Om bij het mooiste stukje van de polder te geraken zijn we een stukje over de Zeedijk tussen Spakenburg en Nijkerk gereden. Langs het Nijkerkernauw dus, een van de randmeren. Op dat deel van de dijk troffen we op twee plekken een markering in de bestrating van het fietspad aan. Er staat een datum: 13-10-1916. Op het traject tussen de twee markeringen is bij de waternoodramp van oktober 1916 de dijk doorgebroken. Bij het woord waternoodramp denken de meeste mensen aan 1953. Maar de stormvloed van 1916 was minstens zo erg. Het gaat wat te ver om hier het hele verhaal te vertellen, maar enkele feiten wil ik toch wel noemen. Na die doorbraak liep half  Bunschoten en het land tot aan Amersfoort onder water. Op tientallen plaatsen langs de kust van de Zuiderzee braken ook dijken door en er zijn 51 doden gevallen. Als gevolg van deze ramp werd de bouw van de afsluitdijk gerealiseerd. En dat was lang niet het enige gevolg. Ik zal onder dit verhaal een link plaatsen naar wat meer informatie. 

Goed, dat heb je dus als je maar met zijn tweeën op pad bent: je kunt makkelijk even stopen om zulke informatie te delen. En Anneke vindt het gelukkig altijd boeiend om mijn verhalen aan te horen. Het is echt waar: een goede buur is dan beter dan een verre vriend. Na de dijk kwamen we aan in het mooist stukje van de polder, het Nekkeveld. Daar hebben we langzaam rijdend de weilanden aan weerskanten afgespeurd naar de arenden. Ik kan je vast verklappen dat we ze helemaal niet gezien hebben. Wat we wel zagen waren wat koereigers. Vind ik altijd leuk en voor Anneke was het een nieuwe soort, dus helemaal leuk. En dan stelt ze een terechte vraag. "Waarom heten ze koereigers? Wat hebben ze met koeien te maken?" Omdat ik ervan uit ga dat er onder mijn lezers mensen zijn die het nu ook willen weten, zal ik hier dezelfde uitleg even geven die ik buurvrouw gaf. Je ziet koereigers minder vaak aan waterkanten dan de bekende blauwe reiger. Ze lopen meestal in weilanden tussen het vee om er de door de hoeven naar boven geschoffelde insecten te eten. Zo ontstond de naam.

Even verderop attendeerde ik Anneke op een grote groep kieviten. En zij zag warempel iets wat mijn meer geoefende ogen niet hadden waargenomen. Er liep een grotere vogel met een kromme snavel tussen. Snel pakte ik mijn nieuwe verrekijker. Ja hoor, het was een wulp. Dat was toch maar weer een leuke soort, al was het geen arend. Weer iets verder liep een zilverreiger in de verte. Omdat ik mijn metgezellin het verschil wilde uitleggen tussen deze reigersoort en de koereiger pakten we beiden onze kijkers erbij. Wat is het toch fijn als je in zo'n geval een goede kijker hebt. Dat is echt zo, maar ik schrijf dit zinnetje op om een bruggetje te maken naar mijn nieuwe kijker. Ik heb al jaren een uitstekende kijker. Al 31 jaar zelfs. Ja echt: ik gebruik al 31 jaar dezelfde kijker. Ik heb hem destijds gekocht voor iets van 700 gulden. Ik weet nog dat mijn vrouw aan me vroeg waarom dat onooglijk kleine kijkertje in vredesnaam zoveel geld moest kosten. Want hij is inderdaad zo klein dat hij in een borstzak van een overhemd past. Maar hij is van het merk Zeiss, een van de beste fabrikanten ter wereld. En dat het ding zijn geld dubbel en dwars waard was bewijzen die 31 jaren gebruik wel. Het is overigens nog steeds een prima kijker. Toch heb ik onlangs een nieuwe gekocht. Waarom? Nou, die kleine kijkers hebben een nadeel, zelfs die van een topmerk. De uittredepupil, dat is het het rondje licht dat je ogen binnenkomt, is klein. En op mijn leeftijd is dat lastig. Als je jong bent, 31 jaar terug zeg maar, passen je pupillen zich daar makkelijk aan aan. Maar bij oudere ogen, 31 jaar later om maar iets te noemen, kunnen de pupillen dat niet meer. De ouderdom komt met gebreken nietwaar? Dus heb ik wat rondgekeken op het Grote Net naar een die nog redelijk compact is en toch rustiger kijkt voor mijn ouwe oogies. Ik zag fraaie exemplaren van rond de 750 euro en dat is best veel geld. Maar gelukkig heb je tegenwoordig van die makkelijke sites met vergelijkingen van producten.

En daar werd tot mijn verbazing op diverse sites een kijker aangeprezen oor het exorbitante bedrag van... 75 hele euros. Geen beeld van de kwaliteit die een merk als Zeiss biedt, maar een goed beeld. Als Zeiss bij voorbeeld een 10 is dan krijgt deze kijker een goede 7,5 op zijn rapport. Dat is goed genoeg voor mij. Want deze hoeft geen 31 jaar mee te kunnen. Om de doodsimpele reden dat ik zelf geen 31 jaar meer mee zal gaan. Dus ik dacht dat ik me aan dat relatief kleine bedrag vast geen bult zou vallen en ik heb dat kijkertje gekocht. Gisteren was dus de vuurdoop en die heeft hij goed doorstaan. Gewoon een goed beeld en zoveel meer rust aan mijn ogen, dat ik het verschil met het uitstekende beeld van mijn vertrouwde Zeissje op de koop toeneem. Letterlijk en figuurlijk.


Nu wil ik nog een laatste onderwerp aansnijden. Ik heb het gehad over de buurvrouw en onze gezamenlijk ritjes, over de stormvloed van 1916, over zeearenden, koereigers, zilverreigers, een wulp en verrekijkers. Ik gaf het in de titel al aan: het is van alles wat. Maar over één ding heb ik het nog niet gehad. Dat is het weer en vooral ook de weersverwachting. (We blijven Hollanders nietwaar?) Het zou zaterdag enkele graden warmer moeten worden dan de dag ervoor en daar hadden we beiden ons op gekleed. We hadden toevallig alle twee een vest aan met een bodywarmer erover. Eenmaal op de dijk en in de polder aangekomen blies de koude zuidwesterwind ons bijkans uit onze verschoningen. Man, wat was het fris zeg. Vooral op de terugweg, toen we de wind recht van voren hadden. Bedankt hoor KNMI en Buienradar. Gelukkig had ik in mijn rugzak een winddicht regenjasje dat ik Anneke kon aanbieden, zodat ze het de rit via de mooie Laak naar huis iets warmer had. 

Nou, het was dit keer van alles wat dus. Eigenlijk wat ik altijd meemaak tijdens mijn tochten door het Eemland, de Eemvallei, de Gelderse Vallei en de rand van het Gooi. Het is van alles wat, niets in het bijzonder en toch  is het altijd wat.




Ziehier de beloofde link over oktober 1916: 

https://nl.wikipedia.org/wiki/Stormvloed_van_1916

Geen opmerkingen:

Een reactie posten